9 research outputs found

    Nota over den invloed van stormvloedbergingskommen, inpolderingen en rivierverruimingen op stormvloedstanden in Benedenrivieren

    No full text
    Een stormvloedbergingskom zou in tegenstelling tot wat aangenomen is een "kuil" in de hoogwaterlijn niet doen verdwijnen, maar juist versterken. Een inpoldering heeft -met betrekking tot de S.V.standen op de rivier- hoofzakelijk het gevolg, dat het effect van het ingepolderde stormvloedbergingsgebied wordt weggenomen. Een inpoldering neemt dus weg den door het ingepolderde gebied veroorzaakte al dan niet waarneembare 'kuil' en den in den regel niet waarneembare 'bult. Of een ipoldering in of buiten een 'kuilgebied' is gelegen, schijnt geen verschil te maken; wel uiteraard of het in te polderen gebied verwekker van een betekenenden kuil is. Een verruiming van het zeeëeinde van een benedenrivier kan nimmer een door een stormvloedbergingskom veroorzaakte 'kuil' doen verdwijnen. Voor zoveel den Branbantschen Biesbosch betreft, kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Niet alle delen hiervan werken practisch mee aan het verwekken van een betekenden 'kuil' in de S.V.lijnen. De onbekade terreinen en wateren spelen daarbij geen rol van betekenis, zodat die verwekking in hoofdzaak moet worden toegeschreven aan het overlopen van kaden. Vele 'achter in' den Biesbosche gelegen polders zijn voor die verwekking ook practisch van geen betekenis, omdat zij te laat inlopen

    Verslag van een studiereis naar Duitschland, welke voor een beozek aan de Oost-Friesche waddeneilanden en de zeearmen Eems en jade in mei en juni 1931 werd ondernomen

    No full text
    Studiereis naar Oost Friesland om inzicht te krijgen in de landaanwinningswerken aldaar, de kustverdediging van de waddeneilanden en de verbetering van de vaargeulen. Overzicht over hoe de Duitse diensten hun waarnemingen uitvoeren

    Voorlopig rapport van de Commissie inzake stormvloeden op de benedenrivieren

    No full text
    Na veel gedoe is in 1939 door de minister opdracht gegeven om na te gaan met welke maatgevende vloeden in het benedenrivierengebied gerekend zou moeten worden, en welke maatregelen genomen zouden moeten worden. Door deskundigen eind jaren '30 was er onenigheid over wat er aan de bestaande dijken zou moeten gebeuren. Op basis van een rapport van Johan van Veen uit 1938 vond de minister het toch nodig om dit nader uit te zoeken. De commissie concludeert dat er op veel plaatsen tot 1 m dijkhoogte-tekort is. Verder wordt aanbevolen om de Hollandsche IJssel af te sluiten, en dat er langs de Merwede grote problemen zijn omdat dijkverhoging daar problematisch is. Verder beveelt de commissie aan om, gegeven dat door het bombardement van Rotterdam de meeste bebouwing daar verdwenen is, daar in ieder geval een voldoend hoge dijk aan te leggen. Echter, door de oorlogssituatie is er verder niets meer met dit rapport gedaan. Direct na de oorlog lagen de prioriteiten bij de wederopbouw, en is er alleen in Rotterdam iets met de conclusies van dit rapport gedaan. Opvallend is dat na 1953 niemand (officieel) verwezen heeft naar dit rapport

    The Immune Functions of α 1

    No full text

    The Sixth Problem of Generalized Algebraic Regression

    No full text
    corecore