36 research outputs found
Differences in care provided to children with behavioral and emotional problems in a delineated region by using the Taxonomy of Care for Youth (TOCFY)
Behavioral and emotional problems can lead to severe restrictions in the functioning of children and to an impaired development. The types of support for these children vary greatly between care providers. The aim of this study is to apply the Taxonomy of Care for Youth (TOCFY) and to make an inventory of the core elements and program elements of the various types of support for children with behavioral and emotional problems that were offered overall and per main types of providers in a delineated region. We assessed the types of support to children (N=621) by applying a taxonomic instrument, the Taxonomy of Care for Youth (TOCFY). The study showed that by using TOCFY we could make an inventory of the core elements and program elements of the various types of support offered, overall and per main types of the four care providers. ‘Individual child support’ and ‘family support’ were provided most often and therefore most interventions were aimed at the child or at the child and his/her parents/caretakers. Support was mostly provided without judicial interference and within an ambulatory/outpatient or home-based setting. TOCFY could be helpful by mapping of information on the support offered to children across various types of care providers. More information on the core elements and program elements of these types of support may help to optimize care for children and their families
Op weg naar duurzame overbodigheid van professionals door het bevorderen van samenredzaamheid:Onderzoek naar de ervaringen van jeugdigen, ouders/ verzorgers en personen uit het sociale netwerk met het betrekken van het sociale netwerk en de bijdrage aan netwerkversterking binnen de interventie Community Support [masterthesis]
Uit onderzoek blijkt dat samenredzaamheid, het gevoel dat gemeenschapsleden door gezamenlijke inspanning hun problemen kunnen oplossen, belangrijk is voor het welzijn van cliënten. De interventie Community Support focust op het versterken van de samenredzaamheid van cliënten door onder andere het sociale netwerk te betrekken en uit te breiden. Het huidige onderzoek richt zich op de ervaringen van jeugdigen, ouders/ verzorgers en personen uit het sociale netwerk met het betrekken van het sociale netwerk en de bijdrage aan netwerkversterking binnen de interventie. Hiervoor zijn duo, semigestructureerde interviews afgenomen. Uit het huidige onderzoek blijkt dat het merendeel van de participanten tevreden is over de betrokkenheid van het sociale netwerk bij de hulp. Belangrijke factoren die de betrokkenheid van het sociale netwerk bevorderen zijn: 1) het bieden van een luisterend oor, 2) het actief meedenken, 3) het betrekken van meerdere perspectieven en 4) netwerkbijeenkomsten. Belemmerende factoren zijn: 1) angst voor oordeel van de omgeving, 2) overbelasting van belangrijke steunfiguren, 3) schaamte voor de problematiek, 4) gebrek aan begrip en 5) communicatie. Daarnaast heeft het merendeel van de participanten een verandering in het sociale netwerk na de interventie opgemerkt. Echter niet alle participanten zijn tevreden met de ontvangen sociale steun na de hulp. Tot slot blijkt dat de participanten verdeeld zijn over de mate waarin zij de veranderingen in hun sociale netwerk toeschrijven aan de interventie. Belangrijke factoren die de bijdrage van de interventie aan netwerkversterking bevorderen zijn: 1) actief betrekken van het sociale netwerk en 2) sociaal contact leggen. De participanten die aangeven dat de interventie weinig heeft bijgedragen op het gebied van netwerversterking, benoemen dat de contacten met het sociale netwerk al bestonden vóór de hulp en zij zelfstandig het sociale netwerk betrekken bij de hulpverlening. Concluderend, uit het huidige onderzoek blijkt dat er geen eenduidige manier is om het sociale netwerk te betrekken bij de hulpverlening. Om deze reden is het van belang om met cliënten in gesprek te blijven gaan over de mogelijke drempels die zij ervaren en hoe deze verminderd kunnen worden. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de ervaringen van professionals met het betrekken van het sociale netwerk bij de hulpverlening, met als doel hen hierin beter te ondersteunen
Op weg naar duurzame overbodigheid van professionals door het bevorderen van samenredzaamheid:Onderzoek naar de ervaringen van jeugdigen, ouders/ verzorgers en personen uit het sociale netwerk met het betrekken van het sociale netwerk en de bijdrage aan netwerkversterking binnen de interventie Community Support [masterthesis]
Uit onderzoek blijkt dat samenredzaamheid, het gevoel dat gemeenschapsleden door gezamenlijke inspanning hun problemen kunnen oplossen, belangrijk is voor het welzijn van cliënten. De interventie Community Support focust op het versterken van de samenredzaamheid van cliënten door onder andere het sociale netwerk te betrekken en uit te breiden. Het huidige onderzoek richt zich op de ervaringen van jeugdigen, ouders/ verzorgers en personen uit het sociale netwerk met het betrekken van het sociale netwerk en de bijdrage aan netwerkversterking binnen de interventie. Hiervoor zijn duo, semigestructureerde interviews afgenomen. Uit het huidige onderzoek blijkt dat het merendeel van de participanten tevreden is over de betrokkenheid van het sociale netwerk bij de hulp. Belangrijke factoren die de betrokkenheid van het sociale netwerk bevorderen zijn: 1) het bieden van een luisterend oor, 2) het actief meedenken, 3) het betrekken van meerdere perspectieven en 4) netwerkbijeenkomsten. Belemmerende factoren zijn: 1) angst voor oordeel van de omgeving, 2) overbelasting van belangrijke steunfiguren, 3) schaamte voor de problematiek, 4) gebrek aan begrip en 5) communicatie. Daarnaast heeft het merendeel van de participanten een verandering in het sociale netwerk na de interventie opgemerkt. Echter niet alle participanten zijn tevreden met de ontvangen sociale steun na de hulp. Tot slot blijkt dat de participanten verdeeld zijn over de mate waarin zij de veranderingen in hun sociale netwerk toeschrijven aan de interventie. Belangrijke factoren die de bijdrage van de interventie aan netwerkversterking bevorderen zijn: 1) actief betrekken van het sociale netwerk en 2) sociaal contact leggen. De participanten die aangeven dat de interventie weinig heeft bijgedragen op het gebied van netwerversterking, benoemen dat de contacten met het sociale netwerk al bestonden vóór de hulp en zij zelfstandig het sociale netwerk betrekken bij de hulpverlening. Concluderend, uit het huidige onderzoek blijkt dat er geen eenduidige manier is om het sociale netwerk te betrekken bij de hulpverlening. Om deze reden is het van belang om met cliënten in gesprek te blijven gaan over de mogelijke drempels die zij ervaren en hoe deze verminderd kunnen worden. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de ervaringen van professionals met het betrekken van het sociale netwerk bij de hulpverlening, met als doel hen hierin beter te ondersteunen
Every smile you send will come back two times:Reliability and validity of the SMILEY 9-12, a measuring instrument to assess children’s satisfaction with their treatment in child and youth care
Cliënttevredenheid wordt beschouwd als een belangrijke indicator van de kwaliteit van de jeugdhulp die kinderen en jongeren ontvangen. Om deze te meten voor 9-12 jarige kinderen die gespecialiseerde jeugdhulp in groepsverband ontvangen, is de SMILEY 9-12 ontwikkeld. Het instrument, bestaande uit 24 items in de vorm van visueel analoge schaaltjes (VAS), brengt op zes domeinen de ervaringen van kinderen in kaart: informatieverstrekking, behandelomgeving, expertise hulpverleners, relatie met hulpverlener, voortgang hulpverlening en behandeluitkomsten. De SMILEY 9-12 is op constructvaliditeit en betrouwbaarheid getest in een sample van 594 kinderen die hulp ontvingen van 20 verschillende jeugdhulporganisaties in Nederland. Toepassing van Mokken Schaalanalyse voor Polytome items (MSP) resulteerde in een finale versie met 18 items, die als een matig sterke (H=0.43) en betrouwbare (Rho=0.91) schaal kan worden beschouwd om cliënttevredenheid bij kinderen te meten. Deze versie toont ‘steekproef onafhankelijkheid’ voor kenmerken als leeftijd, sekse, hulpfase, type ontvangen hulpverlening, en wijze van afname (groepsgewijs vs. individueel). Kinderen die in groepsverband ambulante hulp of dagbehandeling krijgen blijken (iets) meer tevreden te zijn dan kinderen in residentiële zorg. We gaan aan het eind van dit artikel in op de implicaties van onze bevindingen voor de praktijk van de jeugdhulp en het toekomstig onderzoek.Client satisfaction is regarded as a key indicator for the quality of care delivered to children and adolescents. With the aim to measure this among 9-12 years old children who receive specialized treatment in a group context, the SMILEY 9-12 was developed. The instrument, comprising 24 items designed as visual analogue scales (VAS), enable the mapping of children’s experiences in six domains: information provision, treatment environment, expertise professionals/therapists, relationship with professional/therapist, progress during treatment, and treatment outcomes. Construct validity and reliability of the SMILEY 9-12 were evaluated in a sample of 594 children who received psychosocial treatment in 16 different child and youth care organizations in the Netherlands. Mokken Scale analysis for Polychotomous items (MSP) resulted in a final version with 18 items which can be considered as moderately strong (H=0.43) and reliable (Rho=0.91) scale for measuring client satisfaction of children. This version shows ‘sample independency’ on characteristics like age, gender, treatment phase, type of intervention children received, and setting of data collection (in groups vs. individually). Children who received ambulatory or outpatient treatment or day treatment appear to be (a bit) more satisfied compared to children in residential care. In the conclusion we reflect on the implications our study might have for the field of child and youth care and for future research