442 research outputs found
Metacognition and transfer within a course or instructional design rules and metacognition
A metacognitive strategy for doing research, included transfer, was taught in a course of nine afternoons. The success of this course raised some questions. How do the students learn? How does metacognition play a role? The course was designed in accordance with several instructional principles. The course was divided into three domains in which the strategy was introduced, practised, and applied respectively. Literature research revealed four possible metacognitive variants that correlate so it was supposed that implementing them all helped to reach the objectives of the course. The relation of the metacognitive variants with the instructional principles is described. To study learning the students were divided into three groups (weak, moderate, good) by their marks for other courses. The performance of the groups in each domain was monitored by their marks, scoring of metacognitive skills, questionnaires, observations, and time keeping. The moderate students scored as high as the good ones for the strategy in the last domain, a unique result. The metacognitive development of the other metacognitive skills was not linear. The conclusions are that the success of this course can be explained by a system of double sequencing and an interaction of all metacognitive variants, and that instructional design rules for metacognitive and cognitive objectives are differen
Structure of, access to, and uncertainty in reasoning and their dependence on content
It is known that content has an effect on reasoning. In this paper the influence of the content on the structure of reasoning, the access to it, and the ability to handle uncertainty was studied. The participants were presented with reasoning tasks about the weather and about the oscilloscope in which uncertain premises were introduced. Correct reasoning procedures were identified including correct reasoning with wrong answers. In correct reasoning procedures about the weather, three different structures of reasoning were identified. The participants were mostly able to reason with uncertain components. In reasoning about the oscilloscope, less correct reasoning procedures were found. No empirical and theoretical structures were used. The hidden structure differed here from the one in the weather case because the participants were not able to handle all uncertain components in otherwise correct reasoning. The implications of this unique finding for the acquisition of reasoning skills are discusse
An active learning organisation: teaching projects in electrical engineering education
The introduction of active learning in engineering education is often started by enthusiastic teachers or change agents. They usually encounter resistance from stakeholders such as colleagues, department boards or students. For a successful introduction these stakeholders all have to learn what active learning involves for them. This means that active learning has to take place on three levels: the students, the staff, and the organisation. These three actors have each to learn from experience, and their learning processes have to be related. Learning on the lowest level is based on the cycle of Kolb for experiential learning. If learning is seen as a form of change, similar cycles can be distinguished for learning on the levels of the staff and the organisation. On the staff level a model of Van Delden's for influencing staff members is used. For organisational change some ideas about the learning organisation from Senge are adapted to educational organisations like departments. A comprehensive view on student learning, staff development, and organisational learning is presented. The model includes four aspects of learning on three levels of educational actors and the relations among them. This model can be an illuminating guide for the introduction and/or general acceptance of active learning at your institution as a lasting change
De metacognitieve vaardigheid 'redeneren'
Redeneren is een vaardigheid die cognitieve en metacognitieve aspecten omvat. Om het metacognitieve gedeelte te kunnen bestuderen dienen ze gescheiden te kunnen worden. Inzicht hierin is van belang voor elke vorm van onderwijs waarin redeneren centraal staat, maar ook voor het identificeren en ontwikkelen van metacognitie in het algemeen
Een instructiemodel voor metacognitie in het hoger onderwijs
Nieuwe kennis toevoegen aan bestaande kennis (cognitie) vereist vaardigheden die op een hoger niveau liggen dan de bestaande kennis (metacognitie). In practica komt nieuwe kennis veelal via onderzoek tot stand. Na een meting te hebben gedaan, hoor je studenten vaak vragen: is dit goed, meneer? In het onderhavige practicum moesten de studenten een systematische aanpak leren waarmee o.a. deze vragen werden voorkomen. De kern ervan was dat een uitkomst altijd op twee onafhankelijke manieren, bijvoorbeeld door meten en berekenen, verkregen dienden te worden. Als beide correct gedaan waren dienden de uitkomsten binnen de nauwkeurigheidsgrenzen met elkaar overeen te komen. Dit ondersteunt zelfregulatie. In dit artikel zal aangegeven worden welke metacognitieve elementen in het onderwijs er toe bijdroegen dat 80 % van de studenten deze aanpak ook werkelijk leerden.\ud
Allereerst wordt een theoretisch kader geschetst, ontwikkeld via een literatuuronderzoek, waarmee verhelderd werd wat metacognitie feitelijk is. Daarna volgen de resultaten van onderzoek werden toestanden in de ontwikkeling van metacognitie onderzocht, de feitelijke ontwikkeling van metacognitie door instructie, en de resultaten met betrekking tot de metacognitieve structuur. Tenslotte volgt in de discussie een overzicht van de fundamentele verschillen tussen onderwijs met cognitieve doelen en onderwijs met metacognitieve doelen
Cognitie en metacognitie in onderwijs
Het belangrijkste dat ik geleerd heb tijdens mijn promotie was goed luisteren. Sanne was breedsprakig als hij meende iets te moeten uitleggen. Als commentaar op concepten van hoofdstukken zei hij echter niet zoveel of stelde een vraag. Ik dacht dan dat hij commentaar wilde. Daarom liet ik horen dat er een verdediging te geven was. Maar later kwam ik erachter dat het de moeite waard was om die korte opmerkingen te onthouden en er grondig over na te denken. Een opmerking over de kern van mijn proefschrift (Vos, 2001) is me bijgebleven. Dat was de vraag: Kun je metacognitie wel van cognitie onderscheiden? Daar wil ik in deze bijdrage graag op ingaan. De vragen die dan opkomen zijn de volgende. Hoe kun je cognitie van metacognitie onderscheiden? Is deze onderscheiding onafhankelijk van het domein of de ontwikkeling van de student? Wat is het verschil tussen onderwijs gericht op het leren van cognitie en onderwijs gericht op het ontwikkelen van metacognitie? Om op deze vragen vat te krijgen wordt het begrip cognitie geanalyseerd en de relatie met informatie gebruikt
- …