3 research outputs found

    Zijn stagegesprekken in het hbo reflectief en dialogisch?

    No full text
    Een aanzienlijk deel van de studenten in het hoger onderwijs heeft geen duidelijk idee waarom zij een studie gekozen hebben en wat zij er in de beroepspraktijk mee willen. Relevante (beroeps)praktijkervaringen helpen bij de beeldvorming en bij de keuzes om een passende studieloopbaan vorm te geven. Reflectie op deze ervaringen is daarbij cruciaal. Onderzocht is hoe docenten de kwaliteit van de reflectieve dialoog tijdens de stagebegeleidingsgesprekken ervaren. Daartoe is een korte schriftelijke enquête afgenomen en zijn vervolgens diepte-interviews met zeven stagebegeleidende docenten gehouden. Belangrijkste resultaten zijn dat docenten het moeilijk vinden de regie aan de student te laten, dat ze weinig zicht hebben op de kwaliteit van het (dialogisch-reflectieve) gesprek en dat ze schroom ervaren om de diepere lagen van reflectie aan bod te laten komen. De begrippen evalueren en reflecteren zijn niet helder en worden door elkaar gebruikt. Ten slotte is er onder docenten geen consensus over het doel van het stagegesprek. Om de kwaliteit van reflectieve dialoog te verbeteren lijkt georganiseerde intervisie door en voor docenten belangrijk. Meer ‘(priori)tijd’ en geld is hiervoor noodzakelijk

    Dialoog doen!: duurzame professionalisering in het hbo

    No full text
    In deze bundel doen we verslag van de onderzoeksprojecten die de leden van de kenniskring in de periode 2010-2012 hebben uitgevoerd in het kader van het hiervoor beschreven programma. Het startpunt van de meeste van deze onderzoeksprojecten werd gevormd door de onderzoeksresultaten van twee grote kwantitatieve onderzoeken naar loopbaanleren in het (v)mbo en het hbo. Beide onderzoeken lieten zien dat studenten pas in staat en bereid zijn zich actief met hun loopbaan bezig te houden, wanneer ze een leeromgeving wordt geboden die -zoals hiervoor al is opgemerkt- zowel praktijkgestuurd als vraaggestuurd is. Meer concreet betekent dit dat het leren vooral moet plaatsvinden op basis van/naar aanleiding van concrete praktijkproblemen, waarvoor door de studenten zelf een oplossing moet worden gevonden. De daarvoor noodzakelijke theorie moet worden aangeboden wanneer studenten merken dat ze zonder nieuwe concepten (c.q. zonder een andere probleemdefinitie) niet verder komen in het oplossen van het praktijkprobleem. Dit vereist een cultuuromslag in de school en een andere professionele identiteit bij docenten. Traditioneel is het leerproces immers theoriegestuurd: de theorie wordt aangeboden voordat studenten concrete ervaringen hebben met de praktijk(problemen). En zelfs als ze via stages e.d. deze ervaringen wel opdoen, blijft er een kloof bestaan tussen de lessen op school en de ervaringen die ze in bedrijven/instellingen opdoen. Deze kloof wordt weerspiegeld in de professionele identiteit van de docenten: een 'goede' docent wordt door de meeste docenten (en hun managers) gedefinieerd als een professional die met veel plezier en vakkundigheid tegen studenten spreekt over haar/zijn vakgebied. Nodig is echter - als men tenminste de stelling onderschrijft dat zelfsturing steeds belangrijker wordt - een professional die met studenten spreekt over hun ervaringen in en met de beroepspraktijk en op basis daarvan 'just in time' en 'just enough' theorie aandraagt. Uit het onderzoek dat verricht wordt binnen het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming blijkt dat docenten (en hun managers) erg veel moeite hebben met deze nieuwe rol. Allereerst omdat ze de concrete vaardigheden missen om met studenten een dialoog aan te gaan over de betekenis van hun praktijkervaringen voor het vormgeven van hun (levens)loopbaan

    Dynamic Dialogue, Dynamiek in dialoog: duurzame professionalisering in het hbo

    No full text
    De zogenoemde “21th century skills” worden, aldus het Ministerie van Onderwijs, steeds belangrijker. Het zijn eigenschappen die we terugvinden in de eindtermen van vrijwel alle hbo-opleidingen en die – in de woorden van Donald Schön – de kern zijn van een “reflective practitioner” : een vakvrouw of –man, die zichzelf in complexe situaties kan sturen en daardoor productief blijft. Eerder onderzoek van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming heeft aangetoond dat een leeromgeving gericht op zelfsturing aan drie condities moet voldoen: er moet sprake zijn van praktijkgestuurd onderwijs, studenten moeten de kans krijgen een dialoog aan te gaan over de zin en betekenis van hun ervaringen in het praktijkgestuurde onderwijs en studenten moeten medezeggenschap hebben over hun eigen leerproces. Met name het realiseren van een dialoog blijkt echter heel moeilijk te zijn. Zowel docenten als studenten (en ook de onderwijsmanagers) zijn gewend aan onderwijs waarin zin en betekenis nauwelijks ter discussie staat. Het gevolg is dat ze vooral gericht zijn op reproductief en niet op betekenis-gericht leren. Zelfsturing vereist evenwel deze laatste vorm van leren. Zelfsturing vereist een dialoog over de zin en betekenis van ervaringen die de student “raken”. Dergelijke ervaringen roepen veelal emoties op die in eerste instantie niet begrepen worden. Zin en betekenis zijn “geen dingen in een doosje”; ze worden gaandeweg duidelijk in een gesprek waarin de docent verklaart noch verheldert, maar samen met de student op zoek gaat naar de juiste woorden. Dat zijn woorden waarvan de student voelt dat ze haar in staat stellen iets uit te drukken dat voorheen nog niet onder woorden gebracht kon worden. In dit boek wordt vanuit verschillende perspectieven en op basis van empirisch onderzoek ingegaan op de vraag in hoeverre het hbo er in slaagt een dergelijke dialoog met haar studenten te realiseren. Tevens wordt stilgestaan bij methoden om zo’n dialoog te realiseren
    corecore