50 research outputs found
Naar een betere beprijzing van weggebruik
Hervorming Sociale Regelgevin
VERSIT+ Emissiefactoren voor standaard rekenmethode 1 en 2 - 2013 update
TNO en het PBL publiceren jaarlijks een nieuwe set SRM emissiefactoren voor het huidige en toekomstige wegverkeer in Nederland. De geaggregeerde emissiefactoren dienen als invoer voor verspreidingsmodellen, waarmee de bijdrage kan worden berekend van het wegverkeer aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen nabij verkeerswegen
Belastingverschuiving: Meer vergroening en minder complexiteit?: Verkenning van trends en opties
In de politiek leeft breed de wens om het belastingstelsel te hervormen. Onderdeel hiervan is de gedachte de belastinggrondslag te verschuiven van ‘arbeid en winst’ naar ‘consumptie en duurzaamheid’. Dat zou meerdere doelen tegelijk kunnen dienen: een hogere opbrengst voor de schatkist, een passende prijs voor milieuvervuiling en vermindering van de complexiteit van het belastingstelsel. Het PBL heeft gekeken naar een aantal belangrijke opties voor een dergelijke verschuiving en concludeert dat het verstandiger is om belastingen in te zetten voor hun primaire doel: de btw voor de opbrengst en groene belastingen voor de vermindering van bijvoorbeeld milieuvervuiling of verkeerscongestie
Increase of thermoresistance after growth stimulation of resting Reuber H35 hepatoma cells. Alteration of nuclear characteristics, non-histone chromosomal protein phosphorylation and basal heat shock protein synthesis
In this paper we demonstrate an increase in thermoresistance of resting Reuber H35 cells upon growth stimulation by serum-containing medium: late G1/early S-phase cells were thermoresistant as compared with G0 phase cells. Increase of thermoresistance during early cell cycle runs parallel with increased tolerance of structural and molecular properties of the cell nucleus. Nuclear shape and chromatin structuring became thermotolerant as determined by geometric and densitometric analysis of Feulgen-stained nuclei. Moreover, increased tolerance was demonstrated by means of the capability for endogenous phosphorylation of isolated non-histone chromosomal proteins (NHCPs). We discuss the molecular basis for this increased thermoresistance after growth stimulation and make a comparison with induction of 'acquired thermotolerance' such as has been observed in studies on fractionated hyperthermia. Both after growth stimulation and after heat shock, an increase of endogenous phosphorylation capacity of isolated NHCPs was observed, while a main enhancement of phosphorylation was found for a NHCP of Mr 95000. Moreover, the basal synthesis of proteins inducible by heat shock (heat shock proteins) and indicated as HSP65, HSP68 and HSP84 was enhanced in thermoresistant late G1/early S phase cells as compared with thermo-sensitive G0 phase cells. A role for chromatin structuring, NHCP phosphorylation and HSPs in the regulation of thermosensitivity and cell cycling is discussed
Milieueffecten van oldtimers. Beleidsstudies
Het aantal ‘oldtimers’ – personenauto’s van 25 jaar en ouder – en het gebruik van deze relatief vervuilende auto’s nemen toe. Vooral de recent geïmporteerde oldtimers rijden relatief veel kilometers, wat erop duidt dat ze steeds vaker niet alleen voor recreatief, maar ook voor dagelijks vervoer worden gebruikt. In 2011 bedroeg de uitstoot van oldtimers bijna 3 kiloton stikstofoxiden (NOx) en 0,2 kiloton fijn stof (PM10). Dat is respectievelijk 10 en 5 procent van de totale emissies van personenauto’s in datzelfde jaar, terwijl het aantal kilometers dat oldtimers aflegden slechts ongeveer 1,5 procent uitmaakte van het totale aantal kilometers gereden door personenauto’s. Van de totale uitstoot van stikstofoxiden en fijn stof van de sector verkeer en vervoer zijn oldtimers verantwoordelijk voor respectievelijk circa 2 en 6 procent. In 2015 is de uitstoot van oldtimers weliswaar nog steeds 3 kiloton stikstofoxiden en 0,2 kiloton fijn stof, maar is het aandeel van de oldtimers groter: op het totaal van de uitstoot door personenauto’s zijn de oldtimeremissies dan 15 procent stikstofoxiden en 5 procent fijn stof. Het aandeel in de emissie van stikstofoxiden stijgt, omdat de rest van het personenautopark schoner wordt als gevolg van de Europese emissienormering. De uitstoot kan in 2015 lager uitvallen als er landelijk een milieuzone wordt ingesteld waarmee alle oldtimers uit de bebouwde kom worden geweerd. De stikstofoxidenuitstoot kan dan met maximaal 2 tot 2,5 kiloton worden teruggedrongen, en de fijnstofuitstoot met maximaal 0,1 kiloton. Het zou dan moeten gaan om milieuzones die substantieel groter zijn dan de huidige milieuzones voor vrachtauto’s. Landelijk zou het aantal binnenstedelijke luchtknelpunten voor de fractie stikstofdioxide (NO2) hierdoor met circa 5 procent kunnen afnemen. Door de afname van de fijnstofuitstoot heeft een milieuzone ook positieve effecten op de gezondheid, omdat fijn stof veel schadelijker is voor de gezondheid dan stikstofdioxide. Bovengenoemde landelijke getallen en percentages kunnen in de praktijk echter niet worden bereikt, omdat een milieuzone niet overal kan worden ingevoerd. Een milieuzone kan lokaal echter wel degelijk effectief zijn om stikstofdioxideknelpunten weg te nemen en de blootstelling aan schadelijke stoffen te verminderen. Om deze lokale effecten van een milieuzone op de knelpunten en gezondheid op een verantwoorde manier te kunnen bepalen, is aanvullend onderzoek nodig. Daarbij moeten de omvang en handhaving van de milieuzone gedetailleerd worden uitgewerkt en moeten op lokaal niveau, bij voorkeur in samenwerking met gemeenten, de gevolgen voor de parksamenstelling en verkeersstromen worden ingeschat
Methodiek om emissies naar lucht te berekenen van de transportsector
Nederland rapporteert elk jaar nationaal en internationaal hoeveel stoffen de sector transport uitstoot naar de lucht. Het gaat om alle stoffen die in de Emissieregistratie voorkomen en voor deze sectoren moeten worden gerapporteerd. Denk aan broeikasgassen en stoffen die grootschalige luchtverontreiniging veroorzaken. Het RIVM actualiseert en beschrijft elk jaar de methoden waarmee de uitstoot wordt berekend. De methoden worden elk jaar bijgesteld volgens de meest actuele wetenschappelijke inzichten. De emissieberekeningen worden uitgevoerd op basis van internationale richtlijnen. De emissiegegevens zijn te vinden op www.emissieregistratie.nl. De gegevens worden gebruikt voor de rapportages die vanwege internationale verdragen verplicht zijn. Zoals het verdrag van Parijs, de EU-Emissieplafonds (NEC-Directive) en de Convention on Long-range Transboundary Air Pollution (CLRTAP). De rapportage is ook de basis voor de (internationale) reviewers die de Nederlandse rapportages aan de Europese Unie en Verenigde Naties goedkeuren.Every year, the Netherlands provides national and international reports on the emissions released into the air by the transport sector. This includes all substances listed in the Netherlands' Emission Registration (Emissieregistratie) that require reporting for these sectors, such as greenhouse gases and substances contributing to significant air pollution. RIVM updates and outlines the methods used to calculate emissions annually. These methods are refined each year based on the latest scientific insights and are conducted in compliance with international guidelines. Emission data can be found at www.emissieregistratie.nl. These data are utilised for obligatory reporting under international agreements like the Paris Agreement, the EU Emission Ceilings Directive (NEC Directive) and the Convention on Long-range Transboundary Air Pollution (CLRTAP). Furthermore, these reports serve as the foundation for international reviewers tasked with approving Dutch reports for the European Union and the United Nations
Informative Inventory Report 2024. Emissies van grootschalige luchtverontreiniging 1990-2022
Deze Informative Inventory Report rapportage (IIR) beschrijft de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen in 2022 ten opzichte van 2021. Verder geeft het aan in hoeverre Nederland de Europese verplichtingen heeft gehaald om de uitstoot te laten dalen ten opzichte van 2005, het zogeheten basisjaar. Uit deze inventarisatie blijkt dat in 2022, net als in 2020 en 2021, alle doelen (EU NEC-Directive) zijn gehaald. In 2022 is 121,2 kiloton ammoniak uitgestoten, 2,3 kiloton minder dan in 2021. Daarmee is de uitstoot 22 procent minder dan in het basisjaar (het NEC-doel is 13 procent minder). Dit komt vooral doordat er in de landbouw minder dieren (rund- en pluimvee en varkens) zijn gehouden en het voer van melkvee minder eiwit bevatte. De uitstoot van fijnstof PM2.5 is verder gedaald tot 14,3 kiloton in 2022, een daling van 50 procent ten opzichte van het basisjaar (het NEC-doel is 37 procent minder). De uitstoot van stikstofoxiden is in 2022 met 11,0 kiloton afgenomen en is 59 procent minder dan in het basisjaar (het NEC-doel is 45 procent minder). De daling komt doordat auto’s steeds schoner worden. Wel zijn door vliegverkeer meer stikstofoxiden uitgestoten, 1,2 kiloton dan in 2021. Personenauto’s reden 5 procent meer kilometers dan in 2021, wat nog steeds 6 procent minder is dan voor de coronapandemie. De uitstoot van zwaveloxiden is in 2022 1,3 kiloton lager dan in 2021. Dat komt vooral omdat de industrie er minder van uitstoot. Raffinaderijen hebben wel meer procesgassen gestookt waardoor zij meer zwaveloxiden uitstootten. Ten opzichte van het basisjaar is de uitstoot ervan met 71 procent gedaald (het NEC-doel is 28 procent minder). De uitstoot van vluchtige organische stoffen is in 2022 met 2,4 kiloton gedaald ten opzichte van 2021. Deze uitstoot is in alle sectoren gedaald, met uitzondering van de sector Handel, Diensten en Overheid. Ten opzichte van het basisjaar is de uitstoot met 24 procent gedaald (het NEC-doel is 8 procent minder). De Nederlandse overheid gebruikt de analyses in haar nationale beleid en om internationaal over de ontwikkeling van de uitstoot te rapporteren. Het RIVM stelt dit rapport elk jaar met verschillende partnerinstituten op voor het ministerie voor Infrastructuur en Waterstaat (IenW).Compared to 2021 the emissions of ammonia decreased in 2022 by 2.3 Gg to a total of 121.2 Gg. This is mainly the result of a lower protein content in roughages of cattle, a lower animal numbers for swine and poultry (-1.2% and -1.3% respectively), an increase in non dairy cattle numbers (1.6%) and less use of inorganic fertilisers. With a reduction of 22% compared to 2005 the ammonia emissions comply with the reduction target of 13% as set by the EU National Emission Ceilings Directive (NECD) and the Gothenburg Protocol under the Convention of Long-range Transboundary Air Pollution (CLRTAP). Compared to 2021 the emissions of non-methane volatile organic compounds decreased by 2.4 Gg. All sectors contribute to this decrease. With a reduction of 10% in 2022 under the NECD the emission reduction is in compliance with the reduction target of 8% as set by the European Union (EU). However, unlike for the EU-inventory, under the Gothenburg Protocol the emissions of non-methane volatile organic compounds from manure management and agricultural soils are included in the inventory. This leads to a higher emission total with the result that the 8% reduction target under the Gothenburg Protocol is not met in 2020. Despite a 5% increase in total passenger car mileage in 2022 (passenger car mileage is still 6% lower than before de Covid19 pandemic), total nitrogen oxides emissions decreased by 11 Gg mainly as result of increasingly cleaner road traffic vehicles. However, Aviation emissions from Landing and Take Off (LTO) increased with 1.2 Gg. Under both the NECD and the Gothenburg Protocol a reduction target of 45% compared to 2005 was set. With a reduction of respectively 59% and 55% compared to 2005 the nitrogen oxide emissions comply with the reduction targets. The emissions sulphur oxides decreased with 1.3 Gg compared to 2021, mainly in the sector Industry. Under both the NECD and the Gothenburg Protocol a reduction target was set of 28% compared to 2005. With a reduction of 71% the sulphur oxides emissions for both comply with the reduction target. For non-methane volatile organic compounds the Netherlands applied for an continuation of an inventory adjustment to meet compliance with the reduction target set under the Gothenburg Protocol. The Informative Inventory Report 2023 was drawn up by the RIVM and partner institutes, which collaborate to analyse and report emission data each year – an obligatory procedure for Member States. The analyses are used to support Dutch policy