15 research outputs found
Advise concerning sampling with respect to investigations on residues and microbiological contaminants in the frame-work of meat inspection and surveillanceprogrammes
N.a.v. een verzoek door de Veterinair Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid om advies m.b.t. de statistische benadering v.d. monstername t.b.v. het onderzoek naar het voorkomen van residuen en ongewenste microbiologische agentia in slachtdieren en vlees is een reeds eerder gepubliceerde analyse betreffende de vereiste randvoorwaarden, waaraan voldaan moet zijn bij een statistische benadering van bemonsteringsproblematiek, verder uitgewerkt. Gelet op de vaak onregelmatige en meestal onbekende verdeling van de gezochte agentia over de te onderzoeken populatie is een exact statistische benadering principieel niet mogelijk. Aan de hand van een drietal voorbeelden (chlooramfenicol, diethylstilbestrol en Trichinella) wordt geillustreerd dat het voldoen aan de overige door de statistiek gestelde randvoorwaarden toch van fundamenteel belang is om een verantwoord onderzoekprogramma op te stellen. De uiteindelijke vorm zal gebaseerd moeten worden op dat wat aanvaardbaar en haalbaar is en niet op statistische gronden.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat. VII. Clostridium perfringens
Besmettingen met Clostridium perfringens kunnen bij de mens leiden tot uiteenlopende ziektebeelden. Deze kunnen varieren van necrotiserende wondinfecties en necrotiserende enteritis met toxinemie tot relatief milde zelflimiterende enteritis. E.e.a. hangt af van de plaats van infectie en de toxinen die door het betreffende microorganisme worden gevormd. Alimentaire infecties komen relatief frequent voor. Op grond van de toxinevorming worden 5 hoofdgroepen (A t/m E) onderkend. C.perfringens komt veelvuldig bij veel diersoorten voor waarbij, in analogie met de situatie bij de mens, verschill. ziektebeelden en dragerschap beschreven zijn. In het milieu kan de kiem door zijn sporenvorming goed overleven. Onder bepaalde omstandigheden kan vermenigvuldiging optreden. De besmetting van vlees, vleeswaren, maar ook van bereide voedingsmiddelen kan gemakkelijk plaatsvinden door het ubiquitair voorkomen van de kiem. Besmetting dient door hygienische maatregelen voorkomen te worden.Abstract not availableVGZ
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat. VIII Brucella abortus
Brucellose bij de mens heeft meestal een weinig specifiek, griepachtig beeld. In Nederland is de voornaamste verwekker Brucella abortus, waar toe het literatuuronderzoek zich dan ook beperkt. Bij dieren is het rund de voornaamste gastheer en leidt een infectie bij drachtige dieren tot abortus. Bij een volgende dracht is de kans op abortus meestal kleiner, maar het dier kan jaren kiemen met de melk en vaginaalsecreet blijven uitscheiden. Direct contact met besmette dieren of besmet materiaal wordt de belangrijkse besmettingsbron voor de mens geacht. Vlees als besmettingsbron wordt van geringe betekenis geacht, maar oppervlakte-besmetting tijdens het slachten kan niet uitgesloten worden. Daarom wordt geadviseerd vlees afkomstig van besmette dieren niet zonder meer in consumptie te brengen.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat. IV: Coxiella burnetii
Coxiella burnetii besmettingen bij de mens kunnen tot uiteenlopende ziektebeelden aanleiding geven. Deze kunnen varieren van een acute septichaemie, al of niet met pneumonie, tot een chronisch ziektebeeld, vaak gepaard gaande met endocarditis, of tot zelfs een subklinisch verloop. Meestal treedt spontaan herstel op na het acute beeld, maar chronische gevallen vergen langdurige antibiotische behandeling. De ziekteverwekker komt bij vele in het wild levende diersoorten en bij teken voor, maar daarnaast ook bij landbuwhuisdieren. De meeste infecties bij dieren verlopen subklinisch, maar kunnen bij drachtige dieren tot abortus leiden. Geboortemateriaal en melk kunnen sterk besmet zijn. De kiem is resistent tegen uitdrogen en kan daarom lang in het milieu overleven. Inhalatie van besmette stof of aerosolen wordt als de belangrijkste besmettingsroute naar de mens beschouwd. Ook orale besmetting is mogelijk, vooral via besmette melk. Vlees kan als potentiele besmettingsbron niet worden uitgesloten.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat. III: Leptospira interrogans
Leptospira interrogans komt bij veel diersoorten en de mens voor. De ziektebeelden kunnen uiteenlopen van acute infecties met koorts, nephritis en soms hepatitis tot symptoomloos dragerschap. Uitscheiding kan gedurende vele maanden plaatsvinden (intermitterend). Besmetting van de mens geschiedt gewoonlijk via kleine huidwondjes, de verweekte huid of via intacte slijmvliezen door contact met besmette urine. Alimentaire infecties worden van ondergeschikt belang geacht, zodat vooralsnog geen directe maatregelen in de vleeskeuring ter bescherming van de consument noodzakelijk zijn.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat
Erysipelothrix rhusiopathiae infecties bij de mens zijn in hoofdzaak wondinfecties, die meestal gelocaliseerd blijven. De belangrijkste diersoorten betrokken bij de besmetting van de mens zijn varkens en vis. De enkele beschreven gevallen van besmetting door consumptie van besmet voedsel zijn niet geheel overtuigend. Antibiotisch zijn locale infecties goed behandelbaar. Er is geen overdracht van mens op mens bekend. Deze infectieziekte kan dus niet als een belangrijke alimentaire ziekte beschouwd worden, waartegen directe maatregelen getrokken zouden moeten worden om de consument te beschermen. Wel kan de ziekte van belang zijn voor bepaalde risicogroepen, zoals personeel, betrokken bij de produktie en verwerking van vlees en vis.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat. V. Pasteurella multocida
Infecties bij de mens manifesteren zich voornamelijk als wondinfecties of luchtwegaandoeningen. Predisponerende (weerstandverminderende) factoren zijn in de meeste gevallen echter noodzakelijk voor het aanslaan van een infectie. Het microorganisme komt momenteel voor bij tal van zoogdieren en vogels en ook bij de mens, zodat endogene infecties zich kunnen voordoen. Daarnaast treedt besmetting het meest op via beten en krabben van dieren. Er wordt geconcludeerd, dat pasteurellose bij de mens geen belangrijke alimentaire infectie genoemd kan worden waartegen speciale maatregelen getroffen moeten worden om de consument van vlees en vleesprodukten te beschermen, anders dan het uit de consumptie weren van vlees afkomstig van "zieke" dieren. Beschermende maatregelen om wondinfecties te voorkomen bij personen, die bij het slachten werkzaam zijn, zijn uiterwaard wel gewenst. Gelet op het feit, dat zeer weinig bekend is over het voorkomen van dit soort infecties bij de mens in Nederland lijkt nader onderzoek noodzakelijk.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard to the consumption of meat. VI. Yersinia enterocolitica
Yersinia enterocolitica kan bij de mens aanleiding geven tot verschillende ziektebeelden. Het meest wordt de acute enterocolitis beschreven, vooral bij zeer jonge kinderen, maar daarnaast zijn ook de acute mesenteriale lymfadenitis en terminale ileitis (pseudoappendicitis) bekend. Dragerschap zou vooral bij convalescenten kunnen voorkomen, maar er bestaat onvoldoende inzicht in de frequentie. De bacterie is niet alleen bij de mens en verschil. diersoorten uit de faeces geisoleerd, maar ook uit div. levensmiddelen en uit het milieu. Het vermogen om bij lage temp. (4oC) te vermenigvuldigen kan van epidemiologische betekenis zijn. Yersiniosis bij de mens moet primair als een voedselinfectie beschouwd worden, waarbij verschil. meest secundaire faecaal besmette voedingsmiddelen een rol spelen. Toch zijn geen goed gedocumenteerde voedselinfecties met deze bacterie door vleesconsumptie beschreven. Gelet op de leemten in de epidemiologische kennis m.b.t. deze bacterie is het niet mogelijk advies te geven t.a.v. het nemen van maatregelen.Abstract not availableVH
Literature review concerning the significance of a number of causative organisms of zoonoses with regard tot the consumption of meat
M.tuberculosis, M.bovis en M.avium kunnen zowel bij mens als dier ziekte veroorzaken. De klinische verschijnselen bij de mens en de epidemiologie van de mycobacterien worden besproken. In de literatuur zijn geen aanwijzingen gevonden voor het voorkomen van besmettingen door de consumptie van vlees afkomstig van tuberculeuze dieren. Echter, gezien de mogelijkheid van besmetting bij slachthuispersoneel en de mogelijke verspreiding van de bacterien tijdens het "opknappen" van deze dieren, verdient het aanbeveling tuberculeuze dieren af te keuren.Abstract not availableVHI