The fetal profile line:a proposal for a sonographic reference line to classify forehead and mandible anomalies in the second and third trimester

Objectives To test the fetal profile (FP) line, defined as the line that passes through the anterior border of the mandible and the nasion, as a reference line for forehead and mandible anomalies. Methods Volumes of 248 normal and 24 pathological fetuses (1636 and 1937?weeks gestation, respectively) were analysed retrospectively. When the FP line passes anteriorly, across or posteriorly to the frontal bone, this was defined as negative, zero or positive, respectively. When the FP line was positive the distance (F distance) between the FP line and the frontal bone was measured. Results No cases with a negative FP line were found in the normal fetuses. Before 27?weeks gestation the FP line was always zero except in one case. After 27?weeks gestation the FP line was positive in up to 25% (F distance (mean, range): 2.8, 2.13.6?mm). The FP line correctly identified 13 cases with retrognathia, 5 cases with frontal bossing and 3 cases with a sloping forehead. Conclusion Although large prospective studies are needed, the FP line may be a useful tool to detect second trimester profile anomalies such as retrognathia, sloping forehead and frontal bossing with the possibility of quantifying the latter. (c) 2012 John Wiley & Sons, Ltd

Ultrasonography of the fetal face in the second and third trimester of pregnancy

Gezicht foetus beter te analyseren met 3D-echo Aan het gezicht van een foetus kan veel worden afgelezen over eventuele aandoeningen of syndromen. Els de Jong-Pleij onderzocht de mogelijkheden om het gezicht van een foetus met 3D-echografie te analyseren. Uit het onderzoek blijkt dat een 3D-echo het profiel veel nauwkeuriger afbeeldt dan een 2D-echo. Structuren in het gezicht worden hierdoor nauwkeuriger meetbaar. De Jong-Pleij ontwikkelde twee objectieve maten, waarmee het profiel beoordeeld kan worden: de maxilla-nasion-mandible angle en de profiellijn. Ook onderzocht ze hoe nauwkeurig ‘gezichtsmarkers’ voor het syndroom van Down met 3D-echografie afgebeeld en gemeten kunnen worden. Twee markers (nasal bone length en prenasal thickness) kunnen met een 3D-echo goed vastgesteld worden en vooral de ratio van deze beide metingen is een gevoelige marker, zo concludeert zij. Een derde gezichtsmarker, de frontomaxillary facial angle, is veel lastiger af te beelden. Ook laat het onderzoek zien dat 3D-echografie een positief effect heeft op de moeder-foetus binding. Het is geruststellend dat als de echo kwalitatief niet gunstig (‘niet mooi’) uitvalt, dit geen meetbaar nadelig effect heeft op de moeder-foetus binding.

Facial shape; height and width in the second and third trimester of pregnancy

Objectives: The objective of this study is to calculate on 3D volumes obtained from 16 weeks’ gestation normative data of facial height (FH), facial width (FW) and their ratio and to test these parameters in pathological cases. Methods: In total, 228 volumes were analyzed: 207 from normal and 21 from pathological cases. After multiplanar correction to the exact midsagittal plane FH was measured from the nasion to the gnathion and FW between the most lateral points on the zygomatic arch. Results: For both FH and FW the intra- and inter-observer intraclass correlation coefficient variability was 0.99 and the difference between paired measurements was less than 0.3 cm in 95% of the cases. FH increased from 1.48 to 5.08 cm (FH = −16.10 + 3.78 × log(GA), R2: 0.93) and FW from 2.20 to 6.42 cm (FW: 4.19–17.18 × log(GA), R2: 0.85). The ratio increased steadily until about 25 weeks and less thereafter (ratio: (1/GA) × 26.44 + 0.92, R2: 0.23). In pathological cases 16.6% of measurements were outside the normal range. Conclusions: This study provides normative data for FH and FW measurements and insight in normal facial growth after 16 weeks’ gestation. FH exceeds FW growth especially before 25 weeks