1,272 research outputs found
Leerlingen met problemen op groene MBO scholen
In het onderzoek stond de problematiek rond leerlingen op twee groene scholen centraal. De informatie is verkregen via vragenlijsten die zijn ingevuld door alle eerstejaars leerlingen, hun mentoren en hun docenten en via interviews. Ongeveer de helft van de eerstejaars leerlingen zou één of meer problemen hebben of hebben gehad, zowel volgens de mentoren als volgens de leerlingen zelf. Per hoofdcategorie van problemen is het beeld: leerproblemen bijna 40%, sociaalemotionele problemen ruim 20%, schoolgerelateerde gedragsproblemen ruim 10%, psychiatrische problemen officieel gediagnosticeerd ruim 5%, gezins- en relatieproblemen bijna 15% en gezondheidsproblemen ruim 10% (volgens leerlingen hoger, namelijk bijna 20%). De psychiatrische problemen (officieel gediagnosticeerd) zijn volgens de mentoren het meest ernstig, gevolgd door sociaal-emotionele problemen en schoolgerelateerde gedragsproblemen. Van de leerlingen met problemen zou ongeveer een derde deel één probleem hebben (gehad), een derde deel twee of drie problemen en een derde deel vier of meer problemen. Jongens en meisjes verschillen niet in het aantal problemen, wel in de aard van hun problemen. Niet het geslacht hangt het meest samen met het hebben van problemen maar het niveau, de richting en de samenstelling (on-/volledigheid) van het gezin. Bij drie tot vier op de tien leerlingen staan problemen het leren in de weg. Een deel van de leerlingen denkt dat de school niets aan hun problemen kan doen maar het percentage verschilt per probleem en per school. Van één op de drie leerlingen zouden de problemen in de loop van het schooljaar zijn opgelost. Leerlingen zijn over het algemeen tevreden over de leerlingbegeleiding. Uit de antwoorden van de docenten over de leerlingzorg kunnen enige verbeterpunten afgeleid worden. In de niveau-2 groepen nemen leerlingen met problemen gemiddeld 40% van de lestijd in beslag en 40% tot 60% van de energie die docenten hebben. De percentages nemen af naarmate het niveau hoger is. Leerlingen met problemen hebben een negatieve invloed op de sfeer, op het lesgeven, op het realiseren van CO en PGO en op het leren van de andere leerlingen. Op school A volgt een deel van de niveau-2 leerlingen competentiegericht onderwijs (CO). Op school B krijgen de leerlingen twee uur per week probleemgestuurd onderwijs (PGO), een voorloper van competentiegericht onderwijs. Volgens informatie van de leerlingen maakt het voor hun mening over en hun motivatie voor het werken aan opdrachten (vertaling voor competentiegericht onderwijs) niet uit of ze wel of geen problemen hebben. Driekwart verkiest afwisselend werken aan opdrachten en traditioneel werken. Naarmate leerlingen meer problemen hebben kunnen ze naar eigen zeggen ‘de vrijheid steeds beter aan’ terwijl leerlingen zonder problemen daar vaker al geen moeite mee hadden. Leerlingen die competentiegericht onderwijs hebben gehad (niveau-2) zijn positiever in hun motivatie voor school en beroep en in hun oordeel over docent(activiteit)en dan leerlingen die het niet hebben gehad. Docenten zijn pessimistischer dan leerlingen zelf. Het merendeel der docenten acht leerlingen met problemen en leerlingen van niveau-2 niet geschikt voor CO of PGO. Leerlingen hebben adviezen gegeven aan welke criteria goede opdrachten moeten voldoen en hoe leerlingen met problemen te helpen. Docenten hebben eveneens adviezen gegeven hoe leerlingen met problemen aan te pakken. Docenten hebben daarnaast aangegeven welke ondersteuning ze wensen bij het begeleiden van leerlingen met problemen in het (competentiegerichte) onderwijs. Uit de literatuur tenslotte zijn enige maatregelen voor een effectieve leerlingzorg afgeleid
Employment status, job characteristics and work-related health experience of people with a lower limb amputation in the Netherlands
Objectives: To describe the occupational situation of people with lower limb amputations in The Netherlands and to compare the health experience of workings and nonworking amputee patients with a nonimpaired reference population. Design: Cross-sectional study in which patients completed a questionnaire about their job participation. type of job, workplace adjustments to their limb loss, their position in the company, and a general health questionnaire. Setting: Orthopsdic workshops in The Netherlands with a population of lower limb amputees. Patients: Subjects were recruited from orthopedic workshops in the Netherlands. They ranged in age from Is to 60 years (mean, 44.5yr) and had a lower limb amputated at least 2 years (mean, 19.6yr) before this study. Main Outcome measures: A self-report questionnaire, with 1 part concerning patient characteristics and amputation-related factors, and the other concerning job characteristics, vocational handicaps, work adjustments, and working conditions; and a general health questionnaire (RAND-36) to measure health status. Results: Responses were received from 652 of the 687 patients (response: rate, 95%) who were sent the questionnaire. Sixty-foul percent of the respondents were working at the rime of the study (comparable with the employment rate of the general Dutch population), 31 % had work experience but were not presently working, and 5% had no work experience. After their amputations, people shifted to less physically demanding work. The mean delay between the amputation and the return to work was 2.3 years. Many people wished their work was better adjusted to the limitations presented by their disability and they mentioned having problems concerning possibilities fur promotion. Seventy-eight percent of those who stopped working within 2 years after the amputation said that amputation-related factors played a role in their decision. Thirty-four percent said that they might have worked longer if certain adjustments had been made. The health experience of people who were no longer working was significantly worse than that of the working people with amputations. Conclusions: Although amputee patients had a relatively good rate of job participation, they reported problems concerning the long delay between amputation and return to work, problems in finding suitable jobs, fewer possibilities for promotion, and problems in obtaining needed workplace modifications. People who had to stop working because of the amputation showed a worse health experience than working people
Global Stochastic Properties of Dynamic Models and their Linear Approximations
The dynamic properties of micro based stochastic macro models are often analyzed through a linearization around the associated deterministic steady state. Recent literature has investigated the error made by such a deterministic approximation. Complementary to this literature we investigate how the linearization affects the stochastic properties of the original model. We consider a simple real business cycle model with noisy learning by doing. The solution has a stationary distribution that exhibits moment failure and has an unbounded support. The linear approximation, however, yields a stationary distribution with possibly a bounded support and all moments finite
Gamified Wearables in Obesity Therapy for Youth
Introduction: Obesity in children has become a global phenomenon. Most of the existing programs have only limited effects and often require an expensive and laborious multi-professional therapy. The aim of this study was to examine which guidelines for gamified wearables can be developed into an effective tool for weight loss and long-term behavior changes within children. Methods: The paper comprises a literature analysis and qualitative research design. Open-ended questionnaires were distributed to 3 clinicians and 18 children and analyzed using MaxQDA. Three independent variables age, gender and BMI were considered. Results: The research has identified four fundamental guidelines for gamified wearables for which a prototype was developed. These guidelines are in short: practical obesity management tool, appealing game-approach, challenging rewards and positive education. Personal emotional support was theoretically a fifth guideline but is not supported. Results could not reliably answer whether long-term behavior change can be triggered through gamified wearables
- …