Spatial tax competition in the EU15.

Tax competition in the European Union is ¯erce. Especially since the en-try of the new member States, tax reforms in the "old" Europe are frequent.In this paper we formally test the presence of strategic tax setting in the oldEU14 as a reaction to the tax rates in the new member states using a ¯scal re-action function. We ¯rst develop a simple model of spatial tax competition thatpredicts an inverse relationship between distance and toughness of tax compe-tition. Empirically we ¯nd indeed that tax competition is stronger for countriesrelatively closer to the low tax region of the new members like Germany andAustria than for old member States further away from the new member Statessuch as Spain, UK and Portugal.

Trade, instititutions and export specialization.

This paper studies whether trade integration between the EU15 and Central Europe has led to more export specialization in Central Europe. Moreover, we analyze the impact of institutional reforms in Central Europe on export specialization. The empirical analysis is set up for thirteen Central European countries over the period 1989-2000. Our results indicate that a reduction in tariffs between EU15 and Central Europe led to increased export specialization in Central Europe. In addition to trade integration, we show that institutional reforms and in particular enterprise reforms contributed to export specialization.trade integration; tariffs; Herfindahl index; exports; institutions;

Are your firm’s taxes set in Warsaw? Spatial tax competition in Europe

Tax competition within the EU is fiercer than in the rest of the OECD with tax rates falling rapidly. This paper analyzes tax responses of EU-15 countries to corporate tax changes in the EU-10 new member states as a function of their proximity to these new member states. The average corporate tax rate in the new member states has always been considerably lower than the average in the EU-15 countries. Their entry into the EU eliminated capital barriers, allowing firms to locate in one of the new EU-10 with full access to the European Market. Our results indicate that EU-15 countries geographically closer to the new member states respond stronger to corporate tax changes in these new member states. We use a theoretical and a spatial regression framework to test the hypothesis that distance to a low tax region intensifies countries’ tax reaction functions.spatial tax competition, corporate taxes, fiscal reaction function.

Spatial tax competition in EU15.

Tax competition in the European Union is ¯erce. Especially since the en-try of the new member States, tax reforms in the "old" Europe are frequent.In this paper we formally test the presence of strategic tax setting in the oldEU14 as a reaction to the tax rates in the new member states using a ¯scal re-action function. We ¯rst develop a simple model of spatial tax competition thatpredicts an inverse relationship between distance and toughness of tax compe-tition. Empirically we ¯nd indeed that tax competition is stronger for countriesrelatively closer to the low tax region of the new members like Germany andAustria than for old member States further away from the new member Statessuch as Spain, UK and Portugal.

Taxes and location decisions of firms.

In traditional tax literature it is argued that (further) integration among countrieswill inevitably lead to a race to the bottom of corporate tax rates. In order toattract firms, countries are assumed to lower their tax rates below the ones of their’competitors’. According to the New Economic Geography literature this howeverdoes not necessarily need to be the case. It is argued that more agglomerated regionsbenefit from what is called agglomeration rents and that these rents can be taxed.As integration moves on, one might expect the tax difference between more and lessagglomerated regions to increase instead of fading out. The purpose of this paper isto test this theory for Belgian firms.

Trade integration, institutions and export specialization.

Traditional and new trade theories predict increasing specialization as trade costs are reduced. Moreover, a growing literature points out the importance of institutions for trade and economic performance. This paper combines both literatures and investigates the empirical link between trade integration, institutions and export specialization. We study the evolution of export specialization in thirteen Central European countries over the period 1989-2000 as a result of decreasing tariffs and institutional reforms. Our estimates indicate that a reduction in tariffs between EU15 and Central Europe results in increased export specialization in Central Europe. In addition to trade integration, our results show that institutional reforms and in particular enterprise reforms such as credit and subsidy policies speed up export specialization signiffcantly.Trade integration; Tariffs; Herfindahl; Institutions;

Essays on corporate tax competition in Europe..

Dit doctoraat behandelt een vergelijkende empirische studie van vennootschapsbelastingconcurrentie zowel op regionaal als op Europees niveau. Niet alleen landen verschillen onderling, maar ook regio's binnen één land kunnen grote economische verschillen vertonen. Dit doctoraat bestaat uit vier hoofdstukken. De eerst twee hoofdstukken bestuderen regionale belastingsverschillen binnen één land. België en Italië worden als voorbeeld genomen in deze studies omwille van hun sterk verschillende regio's. Ondanks het feit dat de vennootschapsbelasting een federale materie is in deze landen, kan de effectieve belastingdruk van bedrijven en regio's sterk verschillen. Mogelijke redenen zijn de complexiteit van de belastingregels, belastingsaftrekken voor bepaalde ondernemingen of investeringen in bepaalde regio's en voordelige belastingsregimes. Een derde hoofdstuk onderzoekt belastingconcurrentie tussen Europese landen onderling. Tenslotte, behandelt hoofdstuk vier de invloed van belastingen, economische integratie en instituties op export specialisatie in Centraal- en Oost-Europa. Een eerste hoofdstuk in dit doctoraat bestudeert regionale belastingsverschillen in België. Deze studie, die uitgevoerd werd met gegevens van 12167 jaarrekeningen van grote Belgische ondernemingen, komt tot de conclusie dat de feitelijke belastingdruk van een gemiddeld Belgisch bedrijf 26% in plaats van 40.17% bedroeg tijdens de periode 1993-2002. Ook wijzen de resultaten erop dat de feitelijke belastingdruk tussen 1993 en 2002 gestegen is en dan vooral vanaf 1999. Een mogelijke verklaring is dat de overheid vanaf 1999 de belastbare basis verbreed heeft om in december 2002 het belastingtarief te kunnen verlagen tot 33.99%. Dit is een fenomeen dat ook in andere Europese landen geobserveerd wordt, namelijk het samengaan van een verlaging van de belastingvoet enerzijds maar een uitbreiding van de belastbare grondslag anderzijds om het effect op de begroting van het land te neutraliseren. De resultaten wijzen ook uit dat Waalse en Brusselse bedrijven relatief minder belastingen betalen dan Vlaamse bedrijven. Dit betekent dat er geen sprake is van belastingneutraliteit in België met betrekking tot de locatie van een bedrijf. Vervolgens gaat hoofdstuk twee een stap verder en analyseert of regionale belastingsverschillen in Italië tot stand komen omwille van strategische interactie tussen regio's. Aan de hand van een reactiefunctie kunnen we uitzoeken of de regio's hun effectieve belastingdruk individueel wijzigen of hierbij rekening houden met de effectieve belastingdruk van andere regio's. De resultaten wijzen uit dat regio's reageren op wijzigingen in de effectieve belastingdruk van aangrenzende regio's. Bovendien wordt Italië gekenmerkt door een groep van regio's met een gemiddeld hogere BBP,betere infrastructuur en publieke voorzieningen en een groep van regio's met een lagere BBP en een tragere industrievorming. De effectieve belastingdruk in de eerste groep is bijgevolg 7 procentpunten hoger dan in de laatste groep van regio's. Uit deze twee hoofdstukken kunnen we besluiten dat belastingsverschillen ook op regionaal niveau bestaan en dat regio's hun belastingen strategisch bepalen door rekening te houden met de effectieve belastingdruk van gerelateerde regio's. Het derde hoofdstuk bevat een studie die belastingconcurrentie in de EU onderzoekt waarbij voor het eerst rekening wordt gehouden met de nieuwe lidstaten. Deze studie ontwikkelt eerst een theoretisch kader om de rol van afstand in vennootschapsbelastingconcurrentie te verklaren. Vervolgens wordt dit model empirisch getest door de reactie van de EU15 landen op wijzigingen in de belastingsvoet vande nieuwe lidstaten te meten. Hierbij wordt rekening gehouden met de afstand van de EU15 landen tot de nieuwe lidstaten. De resultaten geven aan dat de geografische ligging tegenover de nieuwe lidstateninderdaad een rol speelt in Europese belastingconcurrentie. Landen uit de EU15 zoals Duitsland en Oostenrijk die op een kortere afstand tot de nieuwe lidstaten liggen, ondervinden een grotere druk om hun belastingvoet te laten dalen om geen bedrijven te verliezen aan deze Oost-Europese lidstaten. Tenslotte, analyseert hoofdstuk vier het effect van economische integratie met de EU15, instituties en belastingen op exportspecialisatie in Centraal- en Oost-Europa. Aangezien een verregaande exportspecialisatie een grotere afhankelijkheid betekent van enkele sectoren, verhoogt dit het risico op nefaste gevolgen van een vraagschok. Vooral met het oog op een mogelijke toetreding tot de EMU waar het individuele monetaire beleid naar Europees niveau geschoven wordt, kunnen sector-specifieke schokken tot drastische gevolgen leiden. Daarom is het van belang om exportspecialisatie van de nieuwe EU lidstaten te observeren. Deze studie toont aan dat tijdens de periode 1989-2000, de exportspecialisatie van Centraal- en Oost-Europa toeneemt naarmate de tarieven van de EU15 op import van 13 Centraal- en Oost-Europese landen dalen. Bovendien neemt exportspecialisatie in deze landen ook toe naarmate er meer geïnvesteerd wordt in instituties die marktgedreven krediet-en faillissementregels ontwikkelen en 'corporate governance' in ondernemingen versterken. Er is geen effect gevonden van vennootschapsbelasting op export specialisatie. Samengevat, besluit dit doctoraat dat belastingsverschillen niet alleen tussen landen, maar ook op regionaal vlak bestaan. Bedrijven zijn bereid om een hogere vennootschapsbelasting te betalen in regio's met een sterk ontwikkeld infrastructuurnetwerk en publieke voorzieningen. Bovendien reageren regio's strategisch op wijzigingen in de effectieve belastingdruk van gerelateerde regio's. Er werd ook vastgesteld dat er een geografisch patroon in belastingconcurrentie aanwezig is, waarbij landen op een kortere afstand van de nieuwe lidstaten zoals Duitsland en Oostenrijk, meer invloed van deze landen ondervinden dan landen op een verdere afstand, zoals België en Nederland. In een laatste studie werd vastgesteld dat de vennootschapsbelasting geen rol speelt in de exportspecialisatie van Centraal- en Oost-Europa. Daarentegen zorgen economische integratie en de kwaliteit van instituties wel voor een sterke exportspecialisatie in Centraal- en Oost-Europa.

Trade integration and industrial specialization in Central Europe.

In this paper we study the impact of trade integration on the degree ofindustrial specialization in thirteen countries of Central and Eastern Eu-rope. The results show that trade integration leads to long-run industrialspecialization in these countries. In contrast, an earlier paper by Beine& Coulombe (2004) on industrial specialization in Canada ¯nds long rundiversi¯cation as a result of trade liberalization with the U.S. Given thatthe Central and East European countries are still in an earlier stage ofdevelopment than Canada, we interpret the di®erent results that we ob-tain as evidence that the relationship between trade liberalization andindustrial specialization is not a monotonic one, but can di®er along thedevelopment path.Trade; Integration; Studies; International; International trade; Finance;

Corporate tax savings when hiring a Big 4 auditor: Empirical evidence for Belgium.

In this paper we show that hiring a Big 4 auditor results in substantial corporate income tax savings, compared to hiring a non-Big 4 auditor. Our results are obtained from an empirical model that controls for other factors that may affect companies' income tax burdens. We use a population of larger Belgian firms between 1993 and 2002. The findings suggest that Big 4 audited firms provide (explicitly or implicitly) additional tax expertise which is transferred to their clients and lowers their effective tax rates compared to non-Big 4 audited firms.Belgian firms; Belgium; Binary regression; Companies; Corporate taxes; Effective tax rates; Factors; Finite-sample efficiency; Firms; Income taxes; Model; Performance; Research; Tax rates; Value; Big 4 auditor; Tax;

Is there regional tax competition in Belgium?.

In this paper we study the determinants of Effective Corporate Tax Rates (ETR) of large Belgian firms. Our empirical model to explain firm level heterogeneity in ETRs, includes firm characteristics, sector membership, variables capturing legal tax breaks and location variables. Our results can be summarized as follows. First, we find the average Effective Tax Rate to be around 26% in the period 1993-2002, whereas the country wide Statutory Tax Rate (STR) in that period was 40.17 %. Second, we find that highly leveraged firms and R&D intensive firms have substantially lower Effective tax rates. Third, we observe substantial sector level heterogeneity in corporate tax burdens. Fourth, our findings are indicative of regional tax differences with a lower average ETR in Wallonia. And finally, we observe that firm level Effective Tax Rates have increased in recent years. Effective Tax Rates, Company accounts, Belgian firms.Belgian firms; Companie accounts; Belgian; Tax rates; Corporate taxes; R&D;