Medezeggenschap tijdens faillissement:HR 2 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:982 (DA Retailgroep)

In juni 2017 heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag of de curator na faillissement advies moet vragen aan de ondernemingsraad (or) wanneer hij voornemens is over te gaan tot verkoop van de activa van de door de failliet in stand gehouden onderneming en tot ontslag van het aldaar werkzame personeel. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam (OK), die deze vraag eerder negatief beantwoordde. In dit artikel onderwerpt de auteur de beschikking van de Hoge Raad aan een nadere analyse. Hij plaatst diverse kritische kanttekeningen bij de uitspraak, in het bijzonder vanwege de invloed die van het Europese recht uitgaat op de problematiek die aan de orde was in de aan de Hoge Raad voorgelegde kwestie

Case note: HR 30 maart 2018, NJ 2018/353 (Dräger)

Centraal staat de vraag of en zo ja, onder welke omstandigheden een transitievergoeding verschuldigd is na een terecht ontslag op staande voe

Case Note: HR 19 juli 2019, HR 21 februari 2020 en HR 21 februari 2020, NJ 2020/377, 378 en 379 (Hoger beroep in ontslagzaken)

In deze noot bespreekt de annotator of en zo ja, onder welke omstandigheden de appelrechter in ontslagzaken moet oordelen naar de toestand zoals die zich voordoet ten tijde van zijn beslissing(ex nunc) dan wel naar de situatie ten tijde van de uitspraak in eerste aanleg (ex tunc

Case Note: HR 29 maart 2019, Nederlandse Jurisprudentie 2020/134 (ING/X):De gelijkwaardige voorziening

In deze annotatie staat de vraag centraal wanneer sprake is van een 'gelijkwaardige voorziening' in de zin van art. 7:673b BW. Tevens wordt stilgestaan bij de wijziging van deze bepaling per 1 januari 2020

Case note: Hof ’s-Hertogenbosch 12 juli 2018, Nederlandse Jurisprudentie 2020/ 136:Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

Annotator bespreekt de vraag of een wegens langdurige arbeidsongeschiktheid ontslagen werknemer recht op een additionele billijke vergoeding kan ontlenen aan tekortkomingen van de werkgever in het re-integratietraject