93 research outputs found
Inventarisatie van bodemgebonden plagen in de teelt van groene en bonte planten
Door kwekers van groene en bonte planten is kenbaar gemaakt dat in diverse teelten wortelwolluis schade veroorzaakt. Onduidelijk was of in alle situaties wortelwolluis de veroorzaakster was. Om helder te krijgen in welke gewassen problemen spelen heeft LTO groeiservice in samenwerking met PPO Glastuinbouw in het najaar van 2003 een enquête gehouden over bodemgebonden ziekten en plagen onder telers van groene en bonte planten. Een aantal telers die problemen met wortelwolluis meldden, is hierop bezocht, om de mate van optreden van de plaag en de veroorzaakte schade in kaart te brengen. Het project werd betaald door het Productschap Tuinbouw. Duponchelia, varenrouwmuglarven, wortelrot en wortelwolluis werden genoemd als meest voorkomende bodemgebonden aantasting. De aantasting door wortelwolluis varieerde van afwezig tot een aantasting van bijna alle kluiten van het verkoopbare product. De veroorzaakte directe schade beperkte zich tot groeiremming. Deze is tijdens de teelt nauwelijks waarneembaar. Naast groeiremming kan economische schade ontstaan door het weigeren van aangetaste partijen. De aantasting is meestal het gehele jaar op het bedrijf aanwezig. De aantasting kan met het plantmateriaal meekomen, maar ook kan een nieuwe aanplant op het bedrijf besmet raken. Een eventuele bestrijding gebeurt chemisch. Een aantal telers voert geen bestrijding uit, omdat dit volgens hen te bewerkelijk is. Ervaringen met biologische bestrijding van wortelwolluis zijn onbekend. Ook door middel van hygiënische maatregelen is aantasting door wortelwolluis te beheersen, zeker omdat een aantal teelten met schoon stek wordt gestart. Een literatuuronderzoek gaf informatie over levenscyclus, waardplanten, schade en bestrijdingsmogelijkheden van wortelwolluis. Aanbevelingen voor verder onderzoek worden gedaan
Distributed Global Transaction Support for Workflow Management Applications
Workflow management systems require advanced transaction support to cope with their inherently long-running processes. The recent trend to distribute workflow executions requires an even more advanced transaction support system that is able to handle distribution. This report presents a model as well as an architecture to provide distributed advanced transaction support. Characteristic of the transaction support system is the ability to deal with arbitrary distribution of business processes over multiple workflow management systems and the support for flexible rollbacks. The modularity of the architecture and the orthogonality with respect to the workflow management system allows the transaction system to be applied in other application areas as well. The high scalability of the architecture allows an arbitrary combination of transaction support systems and workflow management systems of which the locations are irrelevant. In the WIDE project, the developed echnology is applied to the FORO workflow management system
Biologische bestrijding van de Boisduval schildluis Diaspis boisduvalii op Cymbidium : kasproef 2002
Uit eerder onderzoek op kleine schaal, in insectenkooien, in 2001 is bekend dat de roofkever Rhyzobius lophanthae en de sluipwesp Aphytis lignanensis een significante bestrijding van de schildluis Diaspis boisduvalii op cymbidium kunnen geven. Er werden toen geen nakomelingen van de roofkever gevonden, waardoor de populatie roofkevers uitstierf en steeds opnieuw geïntroduceerd moest worden. In 2002 werd het project “Biologische bestrijding van Boisduval schildluis op Cymbidium” uitgevoerd (project 41203148, financier Productschap Tuinbouw), om de resultaten van het onderzoek in 2001 onder semi-praktijk omstandigheden te verifiëren. Onderhavig rapport bericht over dit onderzoek
Strategie aanpak wortelduizendpoot
De wortelduizendpoot is een zeer grillig organisme dat zich niet gemakkelijk laat bestrijden. Vaak heerst de indruk dat het organisme eerder wordt weggejaagd dan bestreden. Wat te doen als de wortelduizendpoot op uw bedrijf voor problemen zorgt? Onderzoek tot nu toe heeft duidelijk gemaakt dat geen middel voorhanden is dat de problemen met wortelduizendpoot voor langere tijd afdoende voorkomt en/of beheerst. Het is dus van belang om vanuit verschillende invalshoeken wortelduizendpoot aan te pakken. Hiervoor is een strategie ontwikkeld
Signalering van citruswolluis (Planococcus citri) in de teelt van diverse potplanten : onderzoek binnen project 41203147 "Verbetering biologische bestrijding van wolluis in diverse potplanten”
In 2002 en 2003 is door PPO Glastuinbouw het project “Verbetering biologische bestrijding van wolluis in diverse potplanten” (project 41203147) uitgevoerd. Binnen dit project werd onder meer onderzoek gedaan naar methoden om citruswolluis (Planococcus citri) te signaleren
Inventarisatie problemen met wol-, schild- en dopluizen in bloemisterijgewassen
Als gevolg van het toenemend internationaal verkeer van plantmateriaal worden de risico’s op aantastingen door wol-, dop- en schildluizen groter. Daarbij komt dat breedwerkende middelen steeds minder gebruikt worden bij een verdere doorvoering van geïntegreerde bestrijding van gangbare plagen en door het verdwijnen van middelen. Hierdoor worden plagen die vroeger in het schema van breedwerkende middelen vanzelf werden meegenomen, opeens zichtbaar. Bestrijding van deze plagen vormt een bottleneck in de geïntegreerde bestrijding omdat tegen deze hardnekkige insecten momenteel alleen breedwerkende middelen voorhanden zijn. Daarnaast is het bestrijdingsresultaat van deze middelen vaak onvoldoende, waardoor ze frequent toegepast worden. PPO Glastuinbouw voerde een inventarisatie uit van de aanwezige soorten wol-, dop- en schildluizen en mate van schade en mogelijkheden van biologische en chemische bestrijdingsmethoden. Het project met de titel “Inventarisatie problemen met wol-, schild- en dopluizen” is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Om na te gaan welke soorten problemen geven is een oproep gedaan in nieuwsbrieven van diverse LTO-gewasgroepen om wol-, dop- en schildluisproblemen te melden. Tevens werd verzocht materiaal voor opkweek en determinatie op te sturen naar het PPO. Naar aanleiding daarvan zijn meerdere inzendingen van materiaal binnengekomen. De wol-, dop- en schildluizen behoren tot de grote groep van plantensapzuigende insecten en zijn verwant aan wittevliegen en bladluizen. Kenmerkend is dat deze insecten zich veelal ‘te voet’ verplaatsen, want er komen geen gevleugelde vrouwtjes voor. Wel zijn de mannetjes vrijwel altijd gevleugeld. Verspreiding over grotere afstand vindt plaats door middel van wind, vogels, andere insecten, plantmateriaal en via kleding. Tekenen van aantasting zijn het glimmend worden van bladeren door honingdauw dat door wolluizen en dopluizen geproduceerd wordt, en groeiremming, bladverkleuring en misvorming. Veel van de in kassen voorkomende wol-, dop- en schildluizen tasten een breed scala aan siergewassen aan, waaronder potplanten (o.a. palmen, schefflera, croton, ficus, kalanchoë) en kuipplanten (camelia, oleander, eucalyptus, bougainville), maar ook snijbloemen zoals bijvoorbeeld roos en cymbidium. De meest voorkomende wolluis in Nederlandse kassen is de citruswolluis, Planococcus citri. Daarnaast komen onder andere de langstaartwolluis, Pseudococcus longispinus, en de kortstaartwolluis, Pseudococcus viburni, voor. Wat betreft schildluizen hadden de meeste inzendingen naar het PPO betrekking op schildluizen in cymbidium en de soorten die daar op voorkwamen waren Boisduval schildluis, Diaspis boisduvalii, en Oleander schildluis, Aspidiotus nerii. Een dopluis soort die tijdens de inventarisatie werd aangetroffen was de platte dopluis, Coccus hesperidum. Andere regelmatig voorkomende soorten in Nederlandse kassen zijn de halveboldopluis, Saissetia coffeae, en Saissetia oleae. Na een beschrijving van de levenswijze van wol-, dop en schildluizen, worden de belangrijkste soorten wol-, dop- en schildluizen apart besproken. Momenteel worden wol-, dop- en schildluizen veelvuldig biologisch bestreden in kantoortuinen en binnentuinen van zwembaden, dierentuinen en kassen bij botanische tuinen. De resultaten van biologische bestrijding zijn voor deze toepassingsgebieden over het algemeen goed, maar dit zijn nog geen productiekassen. Naast een literatuuronderzoek en een inventarisatie onder telers is onderzoek gedaan naar entomopathogene schimmels voor de bestrijding van dop- en schilluizen, chemische bestrijding van wolluis, chemische bestrijding van schildluis en biologische bestrijding van schildluis. De drie laatst genoemde onderzoeken worden in aparte delen van dit verslag beschreven. Voor een samenvatting van deze onderzoeken wordt verwezen naar het betreffende deel
Strategie ter beheersing van citruswolluis in de potplantenteelt : onderzoek 2003
In 2002 is door PPO Glastuinbouw een methode ontwikkeld om een aantasting van het gewas door citruswolluis aan te kunnen tonen. Hierbij werd gebruik gemaakt van feromoonvallen. Onduidelijk is nog hoe de feromoonval precies in de praktijk gebruikt kan worden. Dit verslag rapporteert over onderzoek naar het gebruik van feromoonvallen in de praktijk. Het doel van het onderzoek was het onderzoeken van de mogelijkheid van het gebruik van feromoonvallen voor het plannen van de biologische en chemische bestrijding van de citruswolluis (Planococcus citri), en het vaststellen van de relatie tussen de vangst in de feromoonval en de wolluispopulatie in gewas
Herziening van de status van quarantaine organismen : zijn Liriomyza trifolii en Liriomyza huidobrensis nog wel quarantainewaardig?
Overheid en bedrijfsleven willen voor twee specifieke organismen, Lyriomyza trifolii (Floridamineervlieg) en Lyriomyza huidobrensis (Nerfmineervlieg) een duidelijk beeld krijgen van de quarantainewaardigheid en de consequenties van het voorkomen op de quarantainelijst. Hiertoe is een Pest Risk Analysis uitgevoerd. Middels een kostenbatenanalyse zijn de economische consequenties van het wijzigen van de huidige quarantainestatus bepaald. Daarnaast is het besluitvormingsproces voor eventuele wijziging van de quarantainestatus in kaart gebracht, met specifieke aandacht voor de rol van het bedrijfsleven. The government and business wish to obtain a clear picture of the need for quarantine measures regarding two specific organisms, Lyriomyza trifolii (serpentine leafminer) and Lyriomyza huidobrensis (South American leafminer), and the consequences of their appearance on the quarantine list. To this end, a Pest Risk Analysis has been carried out. The economic consequences of changing the present quarantine status have been determined through a cost-benefit analysis. In addition, the decision-making process for changing the quarantine status is charted, paying specific attention to the role of business
- …