Development, valdidation and outcome of health-related quality of life questionnairies for food allergic patients

Voedsel is een essentieel element van ons leven. Het is nodig om in leven te blijven en het is een belangrijk onderdeel van onze culturele identiteit. Mensen met een voedselallergie kunnen ernstig ziek worden na het eten van bepaald voedsel. Ziekmakende reacties ten gevolge van voeding kunnen het resultaat zijn van een voedselallergie, een voedselintolerantie (niet-allergische voedselovergevoeligheid, bijvoorbeeld lactose intolerantie) of een intoxicatie. Bij voedselallergie is er sprake van een abnormale reactie van het immuunsysteem na het eten of drinken van bepaalde voedingsmiddelen. In het lichaam worden specifieke antistoffen (IgE) gemaakt tegen bepaalde eiwitten in de voeding (allergenen). Deze antistoffen binden zich aan bepaalde cellen in het lichaam zoals mestcellen. Wanneer de antistof dan in contact komt met het allergeen kan dit klachten veroorzaken aan de huid, het maagdarmkanaal of de luchtwegen. In het ergste geval kan iemand in shock raken en overlijden. De voedingsmiddelen die de meeste allergische reacties veroorzaken zijn: pinda’s, noten, melk, ei, vis en schaaldieren. Voedselallergie komt voor bij ongeveer 2 tot 5% van de kinderen en bij ongeveer 2% van de volwassenen. Voedselallergie kan helaas nog niet worden genezen. De enige behandeling is strikte vermijding van de voedingsmiddelen waar iemand allergisch voor is. Dit kan het normale dagelijkse leven behoorlijk verstoren. Daarnaast bestaat er, ondanks de strikte vermijding, toch altijd een kans dat men per ongeluk het voedingsmiddel binnen krijgt met als gevolg een (ernstige) allergische reactie. Deze continue onzekerheid kan op zijn beurt weer een bron zijn voor angst. Wanneer een ernstige allergische reactie optreedt, is onmiddellijke en juiste toediening van adrenaline (epinefrine) met een automatische injectiespuit (bijvoorbeeld een Epipen) van groot belang. Deze toediening kan als beangstigend worden ervaren. Al met al kan het hebben van een voedselallergie een behoorlijke negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven. Zie ook: Samenvattin

Development, valdidation and outcome of health-related quality of life questionnairies for food allergic patients

Voedsel is een essentieel element van ons leven. Het is nodig om in leven te blijven en het is een belangrijk onderdeel van onze culturele identiteit. Mensen met een voedselallergie kunnen ernstig ziek worden na het eten van bepaald voedsel. Ziekmakende reacties ten gevolge van voeding kunnen het resultaat zijn van een voedselallergie, een voedselintolerantie (niet-allergische voedselovergevoeligheid, bijvoorbeeld lactose intolerantie) of een intoxicatie. Bij voedselallergie is er sprake van een abnormale reactie van het immuunsysteem na het eten of drinken van bepaalde voedingsmiddelen. In het lichaam worden specifieke antistoffen (IgE) gemaakt tegen bepaalde eiwitten in de voeding (allergenen). Deze antistoffen binden zich aan bepaalde cellen in het lichaam zoals mestcellen. Wanneer de antistof dan in contact komt met het allergeen kan dit klachten veroorzaken aan de huid, het maagdarmkanaal of de luchtwegen. In het ergste geval kan iemand in shock raken en overlijden. De voedingsmiddelen die de meeste allergische reacties veroorzaken zijn: pinda’s, noten, melk, ei, vis en schaaldieren. Voedselallergie komt voor bij ongeveer 2 tot 5% van de kinderen en bij ongeveer 2% van de volwassenen. Voedselallergie kan helaas nog niet worden genezen. De enige behandeling is strikte vermijding van de voedingsmiddelen waar iemand allergisch voor is. Dit kan het normale dagelijkse leven behoorlijk verstoren. Daarnaast bestaat er, ondanks de strikte vermijding, toch altijd een kans dat men per ongeluk het voedingsmiddel binnen krijgt met als gevolg een (ernstige) allergische reactie. Deze continue onzekerheid kan op zijn beurt weer een bron zijn voor angst. Wanneer een ernstige allergische reactie optreedt, is onmiddellijke en juiste toediening van adrenaline (epinefrine) met een automatische injectiespuit (bijvoorbeeld een Epipen) van groot belang. Deze toediening kan als beangstigend worden ervaren. Al met al kan het hebben van een voedselallergie een behoorlijke negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven. Zie ook: Samenvatting

Relationship between formaldehyde and quaternium-15 contact allergy. Influence of strength of patch test reactions

Objectives: To test our hypothesis that patients with stronger patch test reactions to formaldehyde are more likely to react to quaternium-15, attesting to the aetiological role for formaldehyde in such co-reactivity. Methods: Retrospective analysis of all patients patch tested with formaldehyde and quaternium-15 in the European baseline series between 1994 and 2009 (TRUE test (R)). Results: In a group of 86 patients allergic to formaldehyde, 73% co-reacted to quaternium-15; in the subgroup of 70 women, the percentage was 83. In both groups, more reactions were observed to quaternium-15 in the patients with a ++ reaction compared to the patients with a + reaction to formaldehyde. Conversely, stronger reactions to quaternium-15 were significantly more often associated with formaldehyde sensitivity in a group of 107 patients reacting to quaternium-15 and a subgroup of 88 women. In men, such effects were not observed and only 5 of 16 (31%) men allergic to formaldehyde also reacted to quaternium-15. Conclusions: In women, but not in men, stronger reactions to formaldehyde lead to more positive quaternium-15 patch tests

Hidradenitis suppurativa:From pathogenesis to emerging treatment options

Hidradenitis suppurativa (HS) is a chronic skin disease that is characterized by inflammation of the hair follicles. The cause of HS is largely unknown and the disease remains difficult to treat. Mrs. Janine Dickinson-Blok studied the pathogenesis of HS and the efficacy of existing and emerging therapies. In the first part of her thesis she focused on the pathogenesis of HS. She demonstrated that fragility of hair follicles is not a hallmark of HS, as was previously described by others. She did find that a specific protein called integrine α6β4 is highly present at the sebaceous glands of HS patients. This protein may contribute to activation of the immune system and consequently to an exacerbation of the disease. Additionally, she described that patients with Down syndrome possibly have a functional deficiency of an enzyme called gamma-secretase. This could raise the risk for the development of HS in this patient group. The second part focused on treatment of HS. Based on a systematic review she concluded that the use of specific inhibitors of the immune system, so-called TNF-α inhibitors, is the best medical treatment of HS to date. Furthermore, she showed that ustekinumab (an immune therapy drug) is effective in the majority of a group HS patients. Additionally, she described a new surgical technique for moderate to severe HS (the Skin Tissue sparing Excision with Electrosurgical Peeling procedure). Finally, she concluded that in most cases the combination of surgery with systemic agents is mandatory in order to prevent new inflammatory lesions