Can self-reported disability assessment behaviour of insurance physicians be explained? Applying the ASE model

<p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>Very little is known about the attitudes and views that might underlie and explain the variation in occupational disability assessment behaviour between insurance physicians. In an earlier study we presented an adjusted ASE model (Attitude, Social norm, Self-efficacy) to identify the determinants of the disability assessment behaviour among insurance physicians. The research question of this study is how Attitude, Social norm, Self-efficacy and Intention shape the behaviour that insurance physicians themselves report with regard to the process (Behaviour: process) and content of the assessment (Behaviour: assessment) while taking account of Knowledge and Barriers.</p> <p>Methods</p> <p>This study was based on 231 questionnaires filled in by insurance physicians, resulting into 48 scales and dimension scores. The number of variables was reduced by a separate estimation of each of the theoretical ASE constructs as a latent variable in a measurement model. The saved factor scores of these latent variables were treated as observed variables when we estimated a path model with Lisrel to confirm the ASE model. We estimated latent ASE constructs for most of the assigned scales and dimensions. All could be described and interpreted. We used these constructs to build a path model that showed a good fit.</p> <p>Results</p> <p>Contrary to our initial expectations, we did not find direct effects for Attitude on Intention and for Intention on self reported assessment behaviour in the model. This may well have been due to the operationalization of the concept of 'Intention'. We did, however, find that Attitude had a positive direct effect on Behaviour: process and Behaviour: Assessment and that Intention had a negative direct effect on Behaviour: process.</p> <p>Conclusion</p> <p>A path model pointed to the existence of relationships between Attitude on the one hand and self-reported behaviour by insurance physicians with regard to process and content of occupational disability assessments on the other hand. In addition, Intention was only related to the self reported behaviour with regard to the process of occupational disability assessments. These findings provide some evidence of the relevance of the ASE model in this setting. Further research is needed to determine whether the ASE variables measured for insurance physicians are related to the real practice outcomes of occupational disability assessments.</p

Volume-effecten van enkele WAO-voorstellen

In dit artikel wordt van drie voorgenomen WAO-maatregelen het verwachte volume-effect op de WAO-instroom gepresenteerd. De analyses zijn uitgevoerd door een emancipatie-effectrapportage op de plannen van de commissie-Donner. Gebruik is gemaakt van statistische gegevens van het Lisv over 1999 en 2000. Invoering van een arbeidsverledeneis zoals in WW, leidt tot 17% minder WAO-toekenningen. Het effect is voor vrouwen iets groter dan voor mannen. Afschaffing van de lagere arbeidsongeschiktheidsklassen heeft, ongeacht welke ondergrens wordt gekozen, voor mannen een groter effect dan voor vrouwen. Als de ondergrens op 80% wordt gesteld, en dus de gedeeltelijke WAO-uitkering wordt afgeschaft, zou de instroomreductie in 2000 38% zijn geweest. Als alleen "echte" volledig arbeidsongeschikten in aanmerking kunnen komen voor de WAO, zal het effect voor vrouwen kleiner zijn dan voor mannen. Bij mannen daalt de instroom in de WAO met 73% en bij vrouwen met 67%. De raming voor de emancipatie-effectrapportage wordt vergeleken met de raming door de commissie-Donner

De Wajong-werkregeling: kanttekeningen bij voorgenomen wijzigingen

Onlangs heeft het kabinet de contouren van zijn plannen met de Wajong geschetst. In dit artikel bespreekt de auteur de aanleiding voor de plannen en de plannen zelf. Vervolgens wordt ingegaan op een aantal voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het bestaande beleid of de praktijk, namelijk: (i) de uitbreiding van de huidige claimbeoordeling met een beoordeling van het kunnen én willen werken en het belang van de context om het arbeidsvermogen van een jonggehandicapte te kunnen beoordelen; (ii) de kabinetsplannen om UWV werk aan te laten bieden aan de Wajonger; (iii) de voorgestelde wijzigingen in financiële prikkels voor Wajongers om te gaan werken; (iv) het feit dat in de Wajong-werkregeling arbeid verplichtend wordt opgelegd aan de Wajonger ook als dat arbeid is onder het minimumloon. De auteur stelt dat de voorgestelde wijzigingen zo ingrijpend zijn dat een fundamentele discussie wenselijk is over de onderliggende normen en waarden van de sociale zekerheid en over de relatie tussen het SER-advies "Meedoen zonder beperkingen" en het kabinetsvoorstel

Demedicalisering en negatieve lijsten in nieuwe wao

De voorstellen van het kabinet voor een nieuwe WAO zullen gevolgen hebben voor het werk van de verzekeringsarts. Zo zal de uiteindelijke beslissing genomen worden door een onafhankelijk medewerker of een beoordelingsteam. Ook staat in de adviesaanvraag nadrukkelijk dat een attest van de behandelend specialist onderdeel is van de aanvraag om een uitkering. De verzekeringsarts zal ook vaker met schriftelijke stukken in aanvulling op het spreekuurcontact moeten werken en andere artsen en experts moeten raadplegen. Het kabinet introduceert ook een nieuw hulpmiddel: een negatieve lijst van ziekten. Deze lijst bevat ziekten die in beginsel geen recht kunnen geven op een WAO-uitkering, omdat of de cliënt binnen twee jaar genezen zou moeten zijn of de ziekten voor de cliënt het werken niet in de weg staan

Bemiddelbaarheid van het bestand van arbeidsongeschikten

Het Guo heeft met een pilot onder WAO'ers en WAZ'ers de bemiddelbaarheid onderzocht. De vraag is of dankzij de werkwijze van de pilot "verborgen arbeidscapaciteit" gevonden kan worden in het Guo-bestand. De pilot is door ingehuurde arbeidsdeskundigen op de vijf kantoren van het Guo uitgevoerd. Van de 257 onderzochte dossiers bleek dat één persoon mogelijk bemiddelbaar is. Onbekend is of voor deze persoon ook daadwerkelijk een bemiddelingstraject is gestart. Men is vooral niet bemiddelbaar omdat men werkt (41%) of omdat de arbeidsdeskundige tot de conclusie komt dat de gezondheid onvoldoende is (35%). Hoewel het nadrukkelijk wel de opzet was om een deel van de personen die als medisch 80-100 is beoordeeld, op te roepen, is dat niet of nauwelijks gebeurd. De resultaten van de pilot worden vergeleken met andere pilots bij Gak en SFB, en blijken iets ongunstiger te zijn

Routekaart naar werk voor jongeren met ernstige gedragsmoeilijkheden vervolg rapportage over problematisch werkgedrag, gedragsmoelijkheden en de relatie tussen onderwijsniveau en arbeidsparticipatie

Met medewerking van dr. M.L. van Emmeri