26 research outputs found
Grote ecologische winst door kleinschalige maatregelen?
Grote ecologische winst door kleinschalige maatregelen
Invloed van beekbegeleidende bomen op de ecologische kwaliteit van Noord-Brabantse beken
Monitoringsdata van Brabantse beken laat zien dat bomen belangrijk zijn voor het halen van ecologische doelen. Echter, voor maximale effectiviteit met betrekking tot vegetatieontwikkeling en koeling van het beekwater voldoet alleen de zwaarste beschaduwingsklasse (>70%) en moet gestreefd worden naar lange beschaduwde trajecten. Macrofauna profiteert vooral via de door bomen gegenereerde substraatdifferentiatie. Het toepassen van beschaduwing brengt voor de waterschappen wel grote uitdagingen met zich mee. Verder blijkt uit de data-analyse dat jaarrond voldoende stroming een vereiste is voor de ecologische doelrealisatie in de trajecten
De ecologische meerwaarde van het aanbrengen van grindbedden in de Tongelreep
Beekfauna kan profiteren van het aanbrengen van grindbedden in beken. Eén van de weinige beken in Nederland waarin grind is aangebracht is de Tongelreep in Noord-Brabant. Dit artikel beschrijft de ervaringen met deze maatregel, waarbij is gekeken naar de stabiliteit van de grindbedden en de aanwezigheid van macrofauna. De grindbedden bleken zich niet te verplaatsen, maar varieerden wel in grootte door tijdelijke sedimentbedekking. Het aantal op het ingebrachte grind aanwezige kenmerkende taxa was opvallend hoog. Het stimuleren van het ontstaan van grindbedden verdient daarom meer aandacht bij het ontwerp van beekherstelmaatregelen
Effect of silt, water and periphyton quality on survival and growth of the mayfly Heptagenia sulphurea
Abstract The herbivorous mayfly Heptagenia sulphurea is characteristic of rivers with stony bottoms. Records from the 20th century showed that this species had disappeared from the Common Meuse in the Netherlands, probably due to river regulation or changes in water quality. A field survey in 2003 showed that H. sulphurea was present in the Geul tributary, approximately 300 m upstream of its confluence with the Common Meuse. H. sulphurea has not recolonized the Common Meuse despite improvements in water quality over the last decades. Concentration of suspended sediments in the River Meuse, however, is still high, much higher than in the beginning of the 20th century. The presence of a silt layer may limit the return of H. sulphurea in this river by reducing availability and quality of its food. The prime objective of this study was to investigate the impact of silt on survival and growth of H. sulphurea in a laboratory experiment. Furthermore, the impact of water and periphyton quality from the Common Meuse on survival and growth of this mayfly was also investigated. Results showed that neither water quality nor cultured periphyton from the Common Meuse reduced survival and growth of H. sulphurea. The presence of a silt layer resulted in a significantly lower growth rate of the mayfly larvae. It is concluded that the silt layer reduces the accessibility of the food. Covering of food is possibly one of the main factors limiting the recolonization of H. sulphurea and probably other benthic grazers in the Common Meuse
Participatieve monitoring in Lumbricus : Een brug tussen innovatie en implementatie
Nederland staat voor een aantal grote uitdagingen op het gebied van het waterbeheer, dat heeft de zomer van 2018 nog maar eens extra duidelijk gemaakt. Omdat het klimaat verandert krijgen we vaker te maken met extreme neerslag en langdurige perioden van droogte. Dit heeft direct consequenties voor onder andere de waterkwaliteit en de waterkwantiteit. Op de hoger gelegen zandgronden in Nederland zijn deze consequenties zo mogelijk nog groter omdat hier de mogelijkheden om water tijdelijk te bergen of van elders aan te voeren vaak veel beperkter zijn
A hybrid BAC physical map of potato: a framework for sequencing a heterozygous genome
<p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>Potato is the world's third most important food crop, yet cultivar improvement and genomic research in general remain difficult because of the heterozygous and tetraploid nature of its genome. The development of physical map resources that can facilitate genomic analyses in potato has so far been very limited. Here we present the methods of construction and the general statistics of the first two genome-wide BAC physical maps of potato, which were made from the heterozygous diploid clone RH89-039-16 (RH).</p> <p>Results</p> <p>First, a gel electrophoresis-based physical map was made by AFLP fingerprinting of 64478 BAC clones, which were aligned into 4150 contigs with an estimated total length of 1361 Mb. Screening of BAC pools, followed by the KeyMaps <it>in silico </it>anchoring procedure, identified 1725 AFLP markers in the physical map, and 1252 BAC contigs were anchored the ultradense potato genetic map. A second, sequence-tag-based physical map was constructed from 65919 whole genome profiling (WGP) BAC fingerprints and these were aligned into 3601 BAC contigs spanning 1396 Mb. The 39733 BAC clones that overlap between both physical maps provided anchors to 1127 contigs in the WGP physical map, and reduced the number of contigs to around 2800 in each map separately. Both physical maps were 1.64 times longer than the 850 Mb potato genome. Genome heterozygosity and incomplete merging of BAC contigs are two factors that can explain this map inflation. The contig information of both physical maps was united in a single table that describes hybrid potato physical map.</p> <p>Conclusions</p> <p>The AFLP physical map has already been used by the Potato Genome Sequencing Consortium for sequencing 10% of the heterozygous genome of clone RH on a BAC-by-BAC basis. By layering a new WGP physical map on top of the AFLP physical map, a genetically anchored genome-wide framework of 322434 sequence tags has been created. This reference framework can be used for anchoring and ordering of genomic sequences of clone RH (and other potato genotypes), and opens the possibility to finish sequencing of the RH genome in a more efficient way via high throughput next generation approaches.</p
Effect van stroombaanmaaien op de ecologische kwaliteit van de Lage Raam: een verkennend onderzoek
Steeds vaker wordt gekozen voor stroombaanmaaien als extensieve beheersvorm voor beken, meestal vanuit ecologisch oogpunt. Hierbij wordt alleen de stroomdraad gemaaid, terwijl de oevervegetatie en een deel van het natte profiel intact blijven. Of dit ook daadwerkelijk leidt tot een verandering in de ecologische kwaliteit is niet goed gekwantificeerd. Om hier meer inzicht in te krijgen zijn de macrofauna en vegetatie van een traject in de Lage Raam waar stroombaanmaaien wordt toegepast vergeleken met een morfologisch vergelijkbaar bovenstrooms traject dat regulier onderhouden wordt
De relatie tussen beschaduwing en de groei van waterplanten in twee beken in Noord-Brabant
Schaduw remt de groei van waterplanten in beken en kan zo helpen de onderhoudsfrequentie omlaag te brengen. Gekwantificeerde gegevens over de hoeveelheid schaduw die hiervoor nodig is ontbreken. Daarom is in trajecten van de Hooge Raam en de Keersop de vegetatiebedekking vastgesteld bij een verschillende hoeveelheid beschaduwing. De vegetatiebedekking in de watergang bleek af te leiden van de mate van geslotenheid van het bladerdak boven de beek. Verder bleek dichte jonge aanplant van wilg en els al binnen circa 5 jaar in staat de vegetatieontwikkeling te minimaliseren