22 research outputs found

    Medication for ADHD to improve academic performance: (how) does it work?

    No full text
    Veel kinderen met ADHD ervaren problemen op school, variërend van een milde achterstand tot het niet kunnen volgen van regulier onderwijs. Behandeling van ADHDis gericht op het verminderen van de gedragsproblemen. De schoolproblemen die deze kinderen en jongeren ervaren zijn echter regelmatig onderdeel van de behandelvraag. De meest voorkomende behandeling voor ADHD is behandeling met stimulantia. Dit artikel is gebaseerd op de resultaten van het proefschrift ‘Academic underperformance in ADHD: is medication the solution?’. Doel van het onderzoek was in kaart te brengen welke effecten stimulantia hebben op de schoolprestaties van kinderen met ADHD en hoe deze effecten tot stand komen (bijv. via verbeteringen in gedrag, cognitie en motivatie). Het onderzoek laat zien dat de effecten van deze medicijnen op de schoolprestaties van kinderen met ADHD klein zijn, en dat er vooral sprake is van kwantitatieve verbeteringen en nauwelijks van kwalitatieve verbeteringen. Het is daarom belangrijk dat kinderen, jongeren, ouders en leerkrachten realistische verwachtingen hebben van deze behandelmethode ten aanzien van vooruitgang op school. Voor effectieve non-medicamenteuze behandelingen die de schoolprestaties van kinderen en jongeren met ADHD verbeteren is het wetenschappelijk bewijs tot op heden beperkt

    Inhaalprogramma's: welbestede subsidie?

    No full text
    Basis- en middelbare scholen laten leerlingen extra programma’s volgen om achterstanden in te halen, gefinancierd door OCW. Voor sociaal-emotioneel functioneren is nog onduidelijk of die aanpak helpt

    Hoe ouder, hoe minder plezier op school: sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden en van PO- en VO-leerlingen.

    No full text
    COVID-19 heeft een enorme impact gehad op sociaal-emotioneel welbevinden en functioneren van leerlingen. De inzet van effectieve onderwijsaanpakken hiervoor vereist zicht op de factoren die relateren aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Dit onderzoek kijkt daarom naarschool- en kind-factoren die voorspellend zijn voor motivatie, academisch zelfconcept, schoolwelbevinden, en sociale acceptatie van PO- en VO-leerlingen. Hiervoor is data gebruikt van een effectiviteitsstudie naar COVID-19-gerelateerde interventieprogramma’s. 3764 ouders van BO-leerlingen en 2545 VO-leerlingen vulden gevalideerde vragenlijsten in over motivatie, academisch zelfconcept, schoolwelbevinden, en sociale acceptatie. Schoolkenmerken (schoolgrootte, achterstandsscore, urbanisatieniveau, denominatie) zijn opgehaald uit CBS- en DUO-databases. Op leerling-niveau zijn klas/groep, deelname aan een COVID-19-interventieprogramma, moment van invullen (halverwege/eind schooljaar), en schoolniveau (voor VO-leerlingen) meegenomen. UitMultilevel General Linear Mixed Modellen, afzonderlijk voor PO- en VO-leerlingen, bleken vooral factoren op leerling-niveau (klas/groep, interventiedeelname) voorspellend voor sociaal-emotionele uitkomsten. Op schoolniveau was enkel school-achterstandsscore een significante voorspeller, specifiek voor motivatie van PO-leerlingen. Met het oog op gelijke kansen lijkt de kleine rol die schoolfactoren spelen een gunstig resultaat. Positief is bovendien dat scholen een goed beeld lijken te hebben gehad van risicoleerlingen ten tijden van COVID-19. Deze resultaten kunnen scholen helpen om leerlingen te identificeren die mogelijk het meest baat hebben bij sociaal-emotionele interventieprogramma’s
    corecore