Ver voor het begin van onze jaartelling, in de Griekse cultuur, gingen
denken en genezen hand in hand. Denkers in die tijd waren erop uit een
'algehele heelkunde' voor de mens te ontwerpen; het accent lag op de
continuïteit tussen lichaam en geest. De zorg voor zichzelf was een
belangrijke notie voor de Grieken. Hierbij ging het erom te zoeken naar
datgene wat goed is voor lichaam en geest. In de beleving van de Grieken
spelen twee machten een belangrijke rol: de apollinische, de macht van de
maat en de harmonie en de dionysische, de macht van de bedwelming en de
disharmonie. Aan beide machten werd veel waarde gehecht. Maar in de
filosofie van Plato (427-347 v. Chr.) verschuift het accent naar de apollinische
kwaliteiten van de mens: die van het verstand dat op zoek is naar de
waarheid. Hij acht het van belang de geest uit de boeien van het lichaam te
bevrijden
Is data on this page outdated, violates copyrights or anything else? Report the problem now and we will take corresponding actions after reviewing your request.