Op het breukvlak van de negentiende en de twintigste eeuw bestond bij een deel van de culturele elite het gevoel op de drempel van een nieuwe tijd te staan. Dit gevoel kwam enerzijds tot uiting in nostalgie, decadentisme en Weltschmerz, maar evenzeer in optimistische en utopische verwachtingen. Het 'broeierige klimaat' waarin deze inconsistente verzameling stemmingen floreerde, werd onwillekeurig verbonden met het afscheuren van het laatste kalenderblad van de eeuw. Deze speculatieve verbinding is sindsdien door historici als een gegeneraliseerde vraag aan de geschiedenis voorgelegd: zouden fin de siècle gevoelens zoals die we rond 1900 veronderstellen niet inherent zijn aan het verschijnsel van de eeuwwisseling? Kan het 'laatste kalenderblad van de eeuw' als op zichzelf staand gegeven stemmingbepalend zijn? Denkend aan de eschatologische betekenis die in het verleden toegekend is aan rollende jaartallen als 1000 en 1500 (en misschien binnenkort 2000?) lijkt de suggestie dat de jaartelling een intrinsieke waarde ontwikkelt niet onverdedigbaar
Is data on this page outdated, violates copyrights or anything else? Report the problem now and we will take corresponding actions after reviewing your request.