Ongeveer tien jaar geleden stuitten onderzoekers die gebruik maken vanelektro-encefalografie (EEG) op resultaten die leken te wijzen op een"Semantische Illusie" bij het begrijpen van taal: Zinnen die qua betekenisvreemd zijn, maar verder grammaticaal correct, hadden geen effect op de aanbetekenis gerelateerde "N400 component" in het EEG signaal, maar juist op deaan structuur gerelateerde "P600 component". Op basis van deze bevindingenzijn er maar liefst vijf nieuwe modellen van taalverwerking voorgesteld. Aldeze modellen claimen dat er niet een enkele verwerkingsroute, maar twee ofmeer verwerkingroutes zijn binnen het taalverwerkingsysteem, waarvan bij éénroute de structuur van een zin volstrekt niet van belang is, maar enkel debetekenis van de woorden waaruit de zin bestaat. In dit proefschrift laat ikzien dat er een veel simpelere uitleg is voor de 'problematische'bevindingen en toon ik met computersimulaties aan dat deze alternatieveuitleg alle relevante data kan verklaren.One decade ago, researchers using event-related brain potential (ERP)measurements stumbled upon what looked like a Semantic Illusion in languagecomprehension: Semantically anomalous, but otherwise well-formed sentencesdid not affect the meaning-related N400 component, but instead increased theamplitude of the structure-related P600 component. This finding spawned fivenew models of language comprehension, all of which claim that instead ofa single comprehension process, there are two or even more separateprocessing streams, one of which is not driven by structure, but by wordmeaning alone. In this thesis, I argue that there is a much simpler way toaccount for these data, and present evidence from neurocomputionalsimulations showing that this alternative explanation is able to predict allrelevant ERP patterns found in the literature