Wemeldinge Stelhoekweg Wemeldinge - Stelhoekweg. Gemeente Kapelle. Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen

Abstract

Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft in januari 2016 een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een onderzoeksgebied in het noorden van de gemeente Kapelle, ten noordwesten van de plaats Wemeldinge. Het plangebied is gelegen ten zuiden van de Stelhoekweg wordt in het oosten begrensd door het hier eerder ontwikkelde vakantiepark de Stelhoeve. De aanleiding tot het onderzoek is het voornemen van de opdrachtgever om binnen het plangebied natuurontwikkeling uit te voeren. Hiervoor dient in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning conform het geldende bestemmingsplan een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te worden. Voor het plangebied geldt, op basis van de geologische gesteldheid, dat het is gesitueerd in een zone met komafzettingen van Duinkerke IIIa (Laagpakket van Walcheren) op Hollandveen (Hollandveen Laagpakket) op marine afzettingen van het Laagpakket van Wormer (klei- op zandafzettingen). Deze laatste heeft de onderliggende (Midden tot Laat Pleistocene) bodem geërodeerd tot op een diepte van 25 tot 30 meter. Dit is tot in de afzettingen van de Formatie van Waalre (uit het Laat Plioceen tot Vroeg Pleistocene). Uit eerder onderzoek in de omgeving is gebleken dat zich bovenop het Hollandveen (en dus onder het Laagpakket van Walcheren) mogelijk afzettingen bevinden die deel uitmaken van de Kreekkrak Formatie (fluviatiele afzettingen van de Schelde). Er zijn geen gekende historische of archeologische aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied. Het plangebied ligt ter plaatse van een op het einde van de 19e eeuw aangelegde inlaag, mogelijk is hierbij de bovenzijde van de bodem gedeeltelijk ontgraven om de omliggende inlaagdijk op te bouwen. Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens werd in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er kon samengevat gesteld worden dat voor het plangebied geen verwachting geldt op het aantreffen van vindplaatsen uit de vroege prehistorie in het Laagpakket van Wierden; een middelhoge verwachting geldt op het aantreffen van vindplaatsen uit het Neolithicum in de top van het Laagpakket van Wormer; een lage verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Bronstijd in de onderzijde van het Hollandveen Laagpakket en een lage verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de (Late) IJzertijd tot en met de Romeinse Tijd in de top van hetzelfde laagpakket. Er geldt eveneens een lage verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd in de top van het Laagpakket van Walcheren. Tijdens het verkennende veldonderzoek werd het opgestelde verwachtingsmodel middels 20 boringen (tot maximaal 4 meter beneden maaiveld) getoetst. Binnen het plangebied werden kleiige en zandige afzettingen van het Laagpakket van Walcheren aangeboord, met daaronder op een diepte tussen 0,8 en 1,53 meter –NAP (0,85 en 1,8 meter beneden maaiveld) Scheldeafzettingen uit het Midden-Holoceen (Kreekkrak Formatie). Onder deze komafzettingen werd nog een pakket Hollandveen vastgesteld (op een diepte tussen 1,36 en 1,77 meter –NAP, 0,95 tot 2,15 meter beneden maaiveld), bestaande uit bosveen, hoogveen is niet aangetroffen. Het Hollandveen was in niet of in beperkte mate geërodeerd door de Kreekkrak Formatie. Onder het veen werden mariene afzettingen van het Laagpakket van Wormer aangetroffen (vanaf een diepte tussen 2,28 en 2,98 meter –NAP, 2,05 tot 3,6 meter beneden maaiveld). In de oostelijke helft van het plangebied is vastgesteld dat er vanuit het Laagpakket van Walcheren herhaalde geulactiviteit (en eventueel dijkdoorbraak) is geweest. Hierbij is het bodemprofiel in verschillende boringen geërodeerd tot in het Hollandveen. In een drietal boringen betreft dit zelfs een erosie tot in het Laagpakket van Wormer. Met uitzondering van een aantal puinspikkels en een fragment plastic (allen aangetroffen in de bouwvoor) werden tijdens het onderzoek geen antropogene insluitsels aangetroffen. Op basis van de resultaten van dit veldonderzoek moet het verwachtingsmodel enigszins worden bijgesteld. De middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Laat-Neolithicum in het Laagpakket van Wormer kan bijgesteld worden naar een lage verwachting. Het betreft hier weliswaar onderin het profiel vrij zandige afzettingen, bovenin betreft het kleiige afzettingen met riet in de top. Dit wijst op lager gelegen natte gebieden waarin de kans op het aantreffen van bewoningssporen eerder klein is. De lage verwachting voor de overige perioden blijft gehandhaafd. De kans wordt dan ook zeer klein geacht dat bij bodemingrepen binnen het plangebied archeologische vindplaatsen verstoord kunnen raken

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image