N664 s-Heer Hendrikskinderen Reconstructie Nieuwe Rijksweg (N664)

Abstract

In opdracht van de Provincie Zeeland heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed een archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een plangebied ten noorden van ’s-Heer Hendrikskinderen, gemeente Goes. De Gemeente Goes en de Provincie Zeeland hebben het voornemen om een deel van de Nieuwe Rijksweg (N664) te 's-Heer Hendrikskinderen opnieuw in te richten. Het betreft het deel tussen de Deltaweg en de Nieuwedijk. De bestaande rijbaan wordt er opgebroken, vervangen en deels verbreed. Daarnaast wordt een nieuwe rotonde voorzien. Voor de ontsluiting van het perceel Nieuwe Rijksweg 2A wordt ook de mogelijkheid tot het realiseren van een nieuwe toegang onderzocht, in het kader hiervan wordt onder andere de aanleg van een fietstunnel in het traject van de hier gelegen parallelweg nog overwogen. Het plan staat bekend onder de projectnaam Reconstructie N664. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 1,83 ha en een lengte van circa 1,3 km. Omdat met de herinrichtingswerkzaamheden de vigerende vrijstellingsgrenzen worden overschreden dient in het kader van de noodzakelijke omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport te worden voorgelegd. In het kader van het bureauonderzoek zijn een groot aantal bronnen bestudeerd die geleid hebben tot een gespecificeerd verwachtingsmodel voor het plangebied. Conform de Regeling aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland 2019 dient een archeologisch vooronderzoek in de Provincie Zeeland, behoudens anders besloten na overleg met de bevoegde overheid, (minimaal) te bestaan uit een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen. Echter, de nieuwe weg valt grotendeels samen met de bestaande doorgaande weg, wat het booronderzoek bemoeilijkt. Om die reden is op verzoek van de opdrachtgever het onderzoek trapsgewijs opgevat. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is eerst een inschatting gemaakt van de verwachte gevolgen van de geplande ingrepen voor de potentieel archeologische niveaus. Aan de hand hiervan is vervolgens in overleg met de bevoegde overheid en de opdrachtgever bepaald in welke delen van het plangebied een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen noodzakelijk is. Dit inventariserend onderzoek is vervolgens uitgevoerd in die zones die hiervoor zijn geselecteerd. Het onderzoeksgebied waarbinnen het inventariserend veldonderzoek heeft plaatsgevonden bestaat uit een viertal zones, te weten de aansluiting van de Velluweweg op de Nieuwe Rijksweg, de aansluiting van de Oude Rijksweg/Jacoba van Beierenstraat op de Nieuwe Rijksweg en de locatie van de slootverlenging in het verlengde van de Frank van Borsselenestraat (allen zwart aangegeven op figuur 23). Aanvullend is ook voor een deel van het plangebied ter hoogte van de parallelweg (ten zuiden) van de Nieuwe Rijksweg de verwachting getoetst (zwart gearceerd op figuur 23). Dit omdat in deze zone mogelijk een fietstunnel gerealiseerd zal worden. Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat: - in het onderzoeksgebied zandige en kleiige jonge getijdenafzettingen aanwezig zijn. Deze afzettingen kunnen geïnterpreteerd worden als geulafzettingen en mogelijk plaatselijk ook doorbraakafzettingen die beiden lithostratigrafisch gerekend worden tot het Laagpakket van Walcheren. Het Hollandveen Laagpakket en de afzettingen van het Laagpakket van Wormer zijn nergens in het onderzoeksgebied binnen de maximale boordiepte bereikt. Deze zijn hier naar verwachting geërodeerd; - de bovenzijde van ieder boorprofiel uit opgebrachte en of geroerde grond bestaat. De onderzijde van het opgebrachte/verstoorde pakket is gelegen op een diepte tussen 1,1 en 1,8 m -mv (0,28 en 0,7 m -NAP). Enkel in het uiterste oosten van het onderzoeksgebied, bij boring 8 en 9, is dit ondieper, op 0,5 en 0,8 m -mv (0,21 m +NAP en 0,09 m -NAP). Boring 5 is gestuit op baksteen in dit opgebracht pakket op een diepte van 0,65 m -mv (0,02 m -NAP); - in boringen 1 en 2, gelegen op de kruising van de Nieuwe Rijksweg met de Velluweweg en aan de Oude Rijksweg slootvullingen aangetroffen zijn. De datering van deze sloten is niet gekend. De bovenzijde van de slootvullingen zijn in deze boringen gelegen op een diepte van respectievelijk 1,8 m -mv / 0,28 m -NAP en 1,3 m – mv / 0,45 m -NAP. In boring 3 is bovenin de geulafzettingen van het Laagpakket van Walcheren een bodemvormingslaagje of restant van een ouder akkerdek vastgesteld. Hierin zijn anders dan enkele sporen van puin geen vondsten aangetroffen. De bovenzijde van dit 5 cm dikke niveau is gelegen op een diepte van 1,3 m -mv (0,74 m -NAP). - de niveaus van het Laagpakket van Wierden en Basisveen Laagpakket tijdens het veldwerk niet bereikt konden worden. De archeologische verwachting voor deze niveaus blijft dan ook behouden. Concreet betekent dit deels een gematigde en deels geen verwachting voor het laat-paleolithicum tot mesolithicum in de bovenzijde van het Laagpakket van Wierden (vanaf circa 9 m -mv) en een deels een lage en deels geen verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de het laat-mesolithicum tot midden-neolithicum in het Basisveen (vanaf circa 9 m -mv); - er geen verwachting geldt voor het laat-neolithicum tot Romeinse tijd; - er ter plaatse van de kruising van de Nieuwe Rijksweg met de Velluweg, de Oude Rijksweg en in het verlengde van de Frank van Borsselenstraat (oranje zones op figuur 25) weliswaar een hoge verwachting geldt voor de late middeleeuwen en nieuwe tijd maar dat deze waarden zich beneden de geplande verstoringsdiepte bevinden; - in het overige deel van het onderzoeksgebied een lage verwachting geldt voor de late middeleeuwen en nieuwe tijd (groene zone op figuur 25). Met betrekking tot de geplande ingrepen voor de realisatie van reconstructie van de N664 kan op basis van de beschikbare resultaten en de geplande verstoringen het volgende advies geformuleerd worden: - geen vervolgonderzoek uit te laten voeren in het kader van de geplande werkzaamheden en mogelijke realisatie van de fietstunnel; - aanvullend dient te worden opgemerkt dat het inventariserend veldonderzoek en het voorliggend advies zijn uitgevoerd en opgesteld in functie van de geplande ingrepen en verstoringsdiepten. Ook waar heden geen vervolgonderzoek wordt aanbevolen geldt nog steeds een archeologische verwachting. Mocht blijken dat de geplande of eventueel toekomstig geplande ingrepen dieper of ruimer doorgezet dienen te worden dan deze in de huidige planvorming voorzien zijn, kan hiervoor (ook daar waar heden geen vervolgonderzoek geadviseerd wordt) vervolgonderzoek noodzakelijk zijn. Voorliggend rapport werd niet binnen 2 jaar voorgelegd aan of beoordeeld door de bevoegde overheid en is om die reden definitief gemaakt

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image