8 research outputs found

    Haken en ogen aan dieper toetsen van nitraat

    No full text
    In het Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid (LMM) meet het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) nitraat in de bovenste meter van het grondwater. De monsters nemen we relatief eenvoudig met handboor en filterlans. We overwegen om de nitraatbelasting van grondwater tot vijf meter onder de grondwaterspiegel vast te stellen. De in het LMM toegepaste methoden lenen zich hier niet voor. Welke methode(n) wel? Om dat na te gaan onderzochten we afgelopen zomer enkele technieken op praktische bruikbaarheid. Er blijkt heel wat meer nodig dan een handboor

    Opties voor een nitraatdieptemeetnet voor het meten in de bovenste vij meter van het grondwater : technische uitwerking motie Koopmans van 22 april 2009Opties voor een nitraatdieptemeetnet voor het meten in de bovenste vij meter van het grondwater : technische uitwerking motie Koopmans van 22 april 2009

    No full text
    Het is mogelijk een eventuele afname van de nitraatconcentratie in de bovenste vijf meter van het grondwater onder landbouw op zand- en dalgronden vast te stellen in een meetnet met 450 tot 1200 grondwaterputten (een nitraatdieptemeetnet). Het precieze aantal putten is afhankelijk van de nauwkeurigheid die het beleid vraagt en van de mogelijkheid om bij voldoende landbouwbedrijven te kunnen meten. Om te kunnen verklaren of de nitraatconcentratie al dan niet met de diepte afneemt, zijn behalve deze basismetingen uitgebreidere metingen nodig bij circa 75 tot 100 van deze putten. Dit blijkt uit onderzoek naar aanleiding van de motie-Koopmans van 22 april 2009. Deze motie verzoekt om, aanvullend op de huidige RIVM-metingen in de bovenste meter van het grondwater, de nitraatconcentraties in de tweede tot en met de vijfde meter te modelleren en te meten

    A field intercomparison and fundamental characterization of various dust samplers with a reference sampler

    No full text
    The results of this study are supposed to form the background information for the design of a better defined reference method for the gravimetric measurement of suspended particles

    Inhaled Corticosteroids, Vitamin K Antagonists and Amlodipine Were Associated with an Increased Risk of Acute Periprosthetic Joint Infection in Patients with Total Hip Arthroplasty: A Retrospective Case-Cohort Study

    No full text
    The perioperative use of certain medication may influence the risk of developing a periprosthetic joint infection (PJI). Inhaled corticosteroids (ICSs) and cardiovascular drugs are widely used against pulmonary and cardiovascular diseases. While oral corticosteroids and anticoagulants have been shown to increase the risk of developing PJI, this is not clear for ICSs. In contrast, some cardiovascular drugs, such as amlodipine, nifedipine and statins, have been documented to show an antimicrobial effect, suggesting a synergistic effect with antibiotics in the treatment of (multi-resistant) microorganisms. We performed a case-cohort study to assess the association between the occurrence of PJI after THA and the use of inhaled corticosteroids, anticoagulants, or previously mentioned cardiovascular agents. In a cohort of 5512 primary THAs, we identified 75 patients with a PJI (1.4%), and randomly selected 302 controls. A weighted Cox proportional hazard regression model was used for the study design and to adjust for potential confounders (age, sex, smoking, and cardiovascular/pulmonary disease). We found ICS use (HR 2.6 [95% CI 1.1-5.9]), vitamin K antagonist use (HR 5.3 [95% CI 2.5-11]), and amlodipine use (HR 3.1 [95% CI 1.4-6.9]) to be associated with an increased risk of developing PJI after THA. The effect remained after correction for the mentioned possible confounders. The underlying diseases for which the medications are prescribed could also play a role in the mentioned association; we believe, however, that the usages of ICSs, vitamin K antagonists and amlodipine appear to be potential modifiable risk factors for PJI, and therefore have to be questioned during preoperative screening and consultation

    Opties voor een nitraatdieptemeetnet voor het meten in de bovenste vij meter van het grondwater : technische uitwerking motie Koopmans van 22 april 2009Opties voor een nitraatdieptemeetnet voor het meten in de bovenste vij meter van het grondwater : technische uitwerking motie Koopmans van 22 april 2009

    No full text
    Het is mogelijk een eventuele afname van de nitraatconcentratie in de bovenste vijf meter van het grondwater onder landbouw op zand- en dalgronden vast te stellen in een meetnet met 450 tot 1200 grondwaterputten (een nitraatdieptemeetnet). Het precieze aantal putten is afhankelijk van de nauwkeurigheid die het beleid vraagt en van de mogelijkheid om bij voldoende landbouwbedrijven te kunnen meten. Om te kunnen verklaren of de nitraatconcentratie al dan niet met de diepte afneemt, zijn behalve deze basismetingen uitgebreidere metingen nodig bij circa 75 tot 100 van deze putten. Dit blijkt uit onderzoek naar aanleiding van de motie-Koopmans van 22 april 2009. Deze motie verzoekt om, aanvullend op de huidige RIVM-metingen in de bovenste meter van het grondwater, de nitraatconcentraties in de tweede tot en met de vijfde meter te modelleren en te meten

    Een nieuwe toetsdiepte voor nitraat in grondwater? Eindrapport van het onderzoek naar de mogelijkheden voor een toetsdieptemeetnet

    No full text
    Het verlagen van de toetsdiepte voor nitraat in het grondwater in zandgebieden van de bovenste meter van het grondwater naar de bovenste vijf meter, blijkt niet opportuun. Het verlagen van de toetsdiepte wordt gezien als mogelijkheid om aan de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water te kunnen voldoen, zonder de landbouw onnodig scherpe gebruiksnormen op te leggen. Een verlaging is niet opportuun, omdat bij de nitraatuitspoelingsgevoelige (¿droge¿) gronden, op basis van de beschikbare gegevens, geen afname van de nitraatconcentratie in de bovenste vijf meter van het grondwater kan worden aangetoond. Bij de overige gronden neemt de nitraatconcentratie wel af tussen één en vijf meter onder de grondwaterspiegel, maar is er meestal sprake van uit- en afspoeling van nitraat en andere stikstofverbindingen naar het oppervlaktewater. De kwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewater moeten daarom ook in beschouwing worden genomen. Voor de neutrale gronden (matige natte en matige droge gronden) bedraagt de afname van de nitraatconcentratie in de bovenste vijf meter van het grondwater 15 tot 40% en voor de natte gronden 30 tot 100%
    corecore