24 research outputs found

    Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2015

    No full text
    Dutch manure policy tries to limit the harmful environmental impact of agriculture. This is in line with international agreements on fertilizer use. The European Nitrates Directive prescribes Member States to limit the use of animal manure to 170 kg nitrogen per hectare. Farms with at least 80 percent of grassland may, under certain conditions, use more manure from grazing animals such as cows and sheep (derogation). Over the last 10 years, nitrate leaching from the manure to the upper groundwater has decreased or remained the same for these farms. By 2015, on average, the concentration is in all regions below the EU standard of 50 milligrams of nitrate per liter. This is according to the annual report by RIVM and Wageningen Economic Research. They follow agricultural practices and the effects on water quality at 300 derogation farms and report their results to the EU annually. This report describes the situation in 2015 and the development between 2006 and 2016 (trend). Management. The permissible amount of nitrogen from grazing manure is, depending on the soil and region, 250 kilograms per hectare (in the Clay region. Peat region and northern part of the Sand region) or 230 kg/ha (in the Loess region and the rest of the Sand region). On average, derogation companies have used 238 kilograms of nitrogen from animal manure per hectare in 2015. The amount of nitrogen that can leached as nitrate to groundwater is determined, among others, by the so-called nitrogen soil surplus. This is the difference between the input of nitrogen (such as fertilizers) and their output (including through grass and maize). The average nitrogen surplus over the regions has decreased over the period considered. Groundwater quality. By 2015, the average nitrate concentration in the groundwater in Sand 250 was 26 milligrams per liter (mg/l). The highest concentration is measured in the Loess region (42 mg/l) and in Sand 230 (45 mg/l). On the average, farms in the Clay region and the Peat region had lower nitrate concentrations in leaching water (22 and 13 mg/l respectively). The difference between the regions can be explained by the proportion of soils prone to nitrate leaching. Especially in Sand 230 and in the Loess region there are grounds for which nitrate is reduced in a lesser extent, and therefore can leach more to groundwater.Het Nederlandse mestbeleid probeert de schadelijke milieueffecten van de landbouw te beperken. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik, die onder meer zijn vastgelegd in de Europese Nitraatrichtlijn. Die schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Bedrijven met ten minste 80 procent grasland mogen onder bepaalde voorwaarden meer mest gebruiken, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen (derogatie). Op deze bedrijven is in de periode 2006 tot en met 2016 de uitspoeling van nitraat uit de mest naar het grondwater gedaald of gelijk gebleven. In 2015 ligt op derogatiebedrijven de concentratie gemiddeld in alle regio's onder de EU-norm van 50 milligram nitraat per liter. Dit blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het RIVM en Wageningen Economic Research. Zij volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en zij rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage is de situatie in 2015 beschreven en de ontwikkeling tussen 2006 en 2016 (trend). Bedrijfsvoering. De toegestane hoeveelheid stikstof uit graasdiermest is, afhankelijk van de bodemsoort en regio, 250 kilogram per hectare (in de Kleiregio, Veenregio en het noordelijke deel van de Zandregio) of 230 kg/ha (in de Lössregio en het overige deel van de Zandregio). Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2015 238 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het zogenoemde stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en maïs). Het stikstofbodemoverschot is gemiddeld over de regio's tijdens de onderzochte periode gedaald met 16%. Grondwaterkwaliteit. In 2015 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater 26 milligram per liter (mg/l) in Zand 250. De hoogste concentratie wordt gemeten in de Lössregio (42 mg/l) en in Zand 230 (45 mg/l). Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 22 en 13 mg/l). Het verschil tussen de regio's kan verklaard worden door het aandeel uitspoelingsgevoelige gronden. Vooral in Zand 230 en in de Lössregio komen gronden voor waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater.Ministerie van Economische Zake

    Assessing multifunctionality of agricultural soils: Reducing the biodiversity trade-off.

    No full text
    Soils are indispensable for the provision of several functions. Agricultural intensification and its focus on increasing primary productivity (PP) poses a threat to soil quality, due to increases in nutrient loads, greenhouse gas emissions and declining biodiversity. The EU Horizon 2020 Landmark project has developed multi-criteria decision models to assess five soil functions: PP, nutrient cycling (NC), soil biodiversity and habitat provision (B-HP), climate mitigation and water regulation, simultaneously in agricultural fields. Using these algorithms, we evaluated the supply of PP, NC and B-HP of 31 grasslands and 21 croplands as low, medium or high. The multi-criteria decision models showed that 38% of the farms had a medium to high supply of all three soil functions, whereas only one cropland had a high supply for all three. Forty-eight per cent of the farms were characterized by a high supply of PP and NC. We observed a clear trade-off between these two functions and B-HP. Multivariate statistical analyses indicated that higher organic inputs combined with a lower mineral fertilization concur with higher biodiversity scores while maintaining a medium delivery of PP and NC. Additionally, we compared the outputs of the model predictions to independent variables that served as proxies for the soil functions and found: (a) croplands (but not grasslands) with high PP had a higher standardized yield than those with medium PP; (b) grasslands (but not croplands) with high NC had a significantly lower fungal to bacterial biomass ratio, suggesting faster decomposition channels; and (c) a positive though non-significant trend between B-HP score and rank according to soil invertebrate biodiversity. These comparisons suggest a successful upscaling of the models from field to farm level. Our study highlights the need for systematic collection of management-related data for the assessment of soil functions. Multifunctionality can be achieved in agricultural soils; however, without specifically managing for it, biodiversity might come at a loss. Highlights: We study how well soils can provide primary productivity, nutrient cycling and biodiversity. We study trade-offs and synergies among soil functions, as well as the drivers of these relationships. Soil biodiversity is largely sacrificed for primary productivity and nutrient cycling Changes in pesticide and fertilizer management can increase soil multifunctionality.</p

    Agricultural practices and water quality at grassland farms registered for derogation in 2014

    No full text
    De Nederlandse landbouw is wereldwijd gezien een zeer productieve en efficiënte sector. Het gebruik van mest is noodzakelijk voor de efficiënte productie van gewassen. Mestgebruik heeft echter ook ongewenste (milieu)effecten. Het Nederlandse mestbeleid tracht schadelijke milieueffecten te beperken; monitoring is hierbij een essentieel onderdeel. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik en over het volgen van het effect van beleidsmaatregelen. De Europese Nitraatrichtlijn schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Landbouwbedrijven in Nederland met ten minste 80 procent grasland mochten in 2014 onder bepaalde voorwaarden van deze norm afwijken en meer mest, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen, gebruiken (derogatie). LEI Wageningen UR en het RIVM volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage zijn de situatie in 2014 beschreven en de trends tussen 2006 en 2015. De nitraatconcentratie in het grondwater is in deze periode, afhankelijk van de regio, gedaald of gelijk gebleven. Bedrijfsvoering Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2014 237 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en maïs). Het gemiddelde Nederlandse stikstofbodemoverschot is gedurende de onderzochte periode niet significant veranderd, maar vertoonde in 2014 wel een sterke daling als gevolg van het goede groeiseizoen voor gras en maïs. Grondwaterkwaliteit In 2014 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater in de Zandregio 40 milligram per liter (mg/l). Dit was 10 mg/l onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 15 en 9,5 mg/l). De nitraatconcentratie op de derogatiebedrijven in de Lössregio was gemiddeld 51 mg/l. Het verschil tussen de regio's wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de Zand- en Lössregio; dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater.Dutch agriculture is highly productive and efficient. The use of minerals is necessary for efficient production of crops, but also has undesirable (environmental) effects. The Dutch minerals policy seeks to minimise adverse environmental impacts, whereby monitoring is an essential component. This consists with international agreements on the use of minerals and monitoring the impact of policies. Conform the EU Nitrates Directive, the member states are required to limit the use of livestock manure to a maximum of 170 kg of nitrogen per hectare per year. Dutch farms growing grass on at least 80 per cent of their total agricultural area were in 2014 allowed to deviate from this requirement under certain conditions. This exemption from the standard of 170 kg nitrogen is referred to as 'derogation'. LEI Wageningen UR and RIVM monitor agricultural practices and water quality at 300 farms, which have been granted derogation and annually report the results to the EU. This study shows the results in 2014 and trends between 2006 and 2015. The report concludes that the average nitrate concentration in groundwater on these farms has stabilized or decreased in this period. Agricultural practice This report also shows that in 2014 derogation farms used on average 237 kilogram nitrogen in the form of livestock manure per hectare per year. The quantity of nitrogen that can potentially leach into groundwater as nitrate is partly determined by the nitrogen soil surplus. This surplus is defined as the difference between nitrogen input (e.g. in the form of fertilizers) and output (e.g. via harvested grass). On average, the nitrogen soil surplus has not changed substantially since the start of the monitoring in 2006, but in 2014 it decreased considerably due to the good growth season. Groundwater quality In 2014, the average nitrate concentration in groundwater on derogation farms in the Sand Region amounted to 40 milligrams per liter (mg/l) and was therefore below the standard of 50 mg/l. On average, farms in the Clay and Peat Regions had lower nitrate concentrations (15 and 9,5 mg/l, respectively). Farms in the Loess Region showed an average nitrate concentration in groundwater of 51 mg/l. The difference between the regions is mainly caused by a greater share of soils prone to nitrogen leaching in the Sand and Loess Regions. Less denitrification (microbial decomposition of nitrate) occurs on these soils, and more nitrate can therefore leach into the groundwater.Ministerie van Economische Zaken E

    Agricultural practices and water quality on farms registered for derogation in 2015

    No full text
    Het Nederlandse mestbeleid probeert de schadelijke milieueffecten van de landbouw te beperken. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik, die onder meer zijn vastgelegd in de Europese Nitraatrichtlijn. Die schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Bedrijven met ten minste 80 procent grasland mogen onder bepaalde voorwaarden meer mest gebruiken, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen (derogatie). Op deze bedrijven is in de periode 2006 tot en met 2016 de uitspoeling van nitraat uit de mest naar het grondwater gedaald of gelijk gebleven. In 2015 ligt op derogatiebedrijven de concentratie gemiddeld in alle regio's onder de EU-norm van 50 milligram nitraat per liter. Dit blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het RIVM en Wageningen Economic Research. Zij volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en zij rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage is de situatie in 2015 beschreven en de ontwikkeling tussen 2006 en 2016 (trend). Bedrijfsvoering . De toegestane hoeveelheid stikstof uit graasdiermest is, afhankelijk van de bodemsoort en regio, 250 kilogram per hectare (in de Kleiregio, Veenregio en het noordelijke deel van de Zandregio) of 230 kg/ha (in de Lössregio en het overige deel van de Zandregio). Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2015 238 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het zogenoemde stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en maïs). Het stikstofbodemoverschot is gemiddeld over de regio's tijdens de onderzochte periode gedaald met 16%. Grondwaterkwaliteit. In 2015 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater 26 milligram per liter (mg/l) in Zand 250. De hoogste concentratie wordt gemeten in de Lössregio (42 mg/l) en in Zand 230 (45 mg/l). Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 22 en 13 mg/l). Het verschil tussen de regio's kan verklaard worden door het aandeel uitspoelingsgevoelige gronden. Vooral in Zand 230 en in de Lössregio komen gronden voor waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater.Dutch manure policy tries to limit the harmful environmental impact of agriculture. This is in line with international agreements on fertilizer use. The European Nitrates Directive prescribes Member States to limit the use of animal manure to 170 kg nitrogen per hectare. Farms with at least 80 percent of grassland may, under certain conditions, use more manure from grazing animals such as cows and sheep (derogation). Over the last 10 years, nitrate leaching from the manure to the upper groundwater has decreased or remained the same for these farms. By 2015, on average, the concentration is in all regions below the EU standard of 50 milligrams of nitrate per liter. This is according to the annual report by RIVM and Wageningen Economic Research. They follow agricultural practices and the effects on water quality at 300 derogation farms and report their results to the EU annually. This report describes the situation in 2015 and the development between 2006 and 2016 (trend). Management. The permissible amount of nitrogen from grazing manure is, depending on the soil and region, 250 kilograms per hectare (in the Clay region. Peat region and northern part of the Sand region) or 230 kg/ha (in the Loess region and the rest of the Sand region). On average, derogation companies have used 238 kilograms of nitrogen from animal manure per hectare in 2015. The amount of nitrogen that can leached as nitrate to groundwater is determined, among others, by the so-called nitrogen soil surplus. This is the difference between the input of nitrogen (such as fertilizers) and their output (including through grass and maize). The average nitrogen surplus over the regions has decreased over the period considered. Groundwater quality. By 2015, the average nitrate concentration in the groundwater in Sand 250 was 26 milligrams per liter (mg/l). The highest concentration is measured in the Loess region (42 mg/l) and in Sand 230 (45 mg/l). On the average, farms in the Clay region and the Peat region had lower nitrate concentrations in leaching water (22 and 13 mg/l respectively). The difference between the regions can be explained by the proportion of soils prone to nitrate leaching. Especially in Sand 230 and in the Loess region there are grounds for which nitrate is reduced in a lesser extent, and therefore can leach more to groundwater.Ministerie van Economische Zake

    Agricultural practices and water quality on farms registered for derogation in 2015

    No full text
    Dutch manure policy tries to limit the harmful environmental impact of agriculture. This is in line with international agreements on fertilizer use. The European Nitrates Directive prescribes Member States to limit the use of animal manure to 170 kg nitrogen per hectare. Farms with at least 80 percent of grassland may, under certain conditions, use more manure from grazing animals such as cows and sheep (derogation). Over the last 10 years, nitrate leaching from the manure to the upper groundwater has decreased or remained the same for these farms. By 2015, on average, the concentration is in all regions below the EU standard of 50 milligrams of nitrate per liter. This is according to the annual report by RIVM and Wageningen Economic Research. They follow agricultural practices and the effects on water quality at 300 derogation farms and report their results to the EU annually. This report describes the situation in 2015 and the development between 2006 and 2016 (trend). Management. The permissible amount of nitrogen from grazing manure is, depending on the soil and region, 250 kilograms per hectare (in the Clay region. Peat region and northern part of the Sand region) or 230 kg/ha (in the Loess region and the rest of the Sand region). On average, derogation companies have used 238 kilograms of nitrogen from animal manure per hectare in 2015. The amount of nitrogen that can leached as nitrate to groundwater is determined, among others, by the so-called nitrogen soil surplus. This is the difference between the input of nitrogen (such as fertilizers) and their output (including through grass and maize). The average nitrogen surplus over the regions has decreased over the period considered. Groundwater quality. By 2015, the average nitrate concentration in the groundwater in Sand 250 was 26 milligrams per liter (mg/l). The highest concentration is measured in the Loess region (42 mg/l) and in Sand 230 (45 mg/l). On the average, farms in the Clay region and the Peat region had lower nitrate concentrations in leaching water (22 and 13 mg/l respectively). The difference between the regions can be explained by the proportion of soils prone to nitrate leaching. Especially in Sand 230 and in the Loess region there are grounds for which nitrate is reduced in a lesser extent, and therefore can leach more to groundwater

    Agricultural practice and water quality at grassland farms registered for derogation in 2013 : Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2013

    No full text
    De Europese Nitraatrichtlijn verplicht lidstaten om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Landbouwbedrijven in Nederland met ten minste 70 procent grasland mochten onder bepaalde voorwaarden van deze norm afwijken en in 2013 250 kilogram per hectare gebruiken (derogatie). Nederland is verplicht om op 300 bedrijven die derogatie inzetten de bedrijfsvoering en waterkwaliteit te meten en deze resultaten jaarlijks aan de EU te rapporteren. LEI Wageningen UR en het RIVM stellen jaarlijks deze rapportage op. Dit rapport beschrijft de situatie in 2013 en de trends voor de periode tussen 2006 en 2014. Uit de resultaten blijkt dat de nitraatconcentratie in het grondwater in deze periode, afhankelijk van de regio, is gedaald of gelijk is gebleven. Bedrijfsvoering Ook blijkt dat het stikstofgebruik uit dierlijke mest op de derogatiebedrijven in 2013 gemiddeld circa 4 kilogram per hectare lager was dan de maximaal toegestane 250 kilogram stikstof per hectare. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via melk). Het gemiddelde Nederlandse stikstofbodemoverschot is gedurende de onderzochte periode niet significant veranderd. Grondwaterkwaliteit In 2013 lag de nitraatconcentratie in het grondwater in de Zandregio (gemiddeld 37 milligram per liter (mg/l)) onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 11 en 6 mg/l). Alleen de derogatiebedrijven in de Lössregio lagen gemiddeld boven de norm (56 mg/l). Het verschil tussen de regio's wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de Zand- en Lössregio; dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater.Pursuant to the EU Nitrates Directive, the member states are required to limit the use of livestock manure to a maximum of 170 kg of nitrogen per hectare per year. Dutch farms growing grass on at least 70 per cent of their total agricultural area were allowed to deviate from this requirement under certain conditions, and apply up to 250 kg of nitrogen per hectare in the form of livestock manure (this partial exemption is referred to as 'derogation'). The Netherlands are required to monitor agricultural practices and water quality at 300 farms which have been granted derogation, and to submit an annual report of the results to the EU. LEI Wageningen UR and RIVM will compile this annual report. This study examines farms that registered for derogation in 2013 and shows trends between 2006 and 2014. The report concludes that the average nitrate concentration in groundwater on these farms has stabilized or decreased in this period. Agricultural practice This report also shows that, in 2013, derogation farms used on average approximately 4 kg less nitrogen per hectare in the form of livestock manure than the permitted maximum of 250 kg nitrogen per hectare. The quantity of nitrogen that can potentially leach into groundwater as nitrate is partly determined by the nitrogen soil surplus. This surplus is defined as the difference between nitrogen input (e.g. in the form of fertilizers) and output (e.g. via milk). On average, the nitrogen soil surplus has not changed substantially during the period studied. Groundwater quality In 2013, the average nitrate concentration in groundwater on derogation farms in the Sand Region amounted to 37 milligrams per liter (mg/l) and was therefore below the standard of 50 mg/l. On average, farms in the Clay and Peat Regions had even lower nitrate concentrations (11 and 6 mg/l, respectively). Farms in the Loess Region, showing an average nitrate concentration in groundwater of 56 mg/l, however, exceeded the standard. The difference between the regions is mainly caused by a greater share of soils prone to nitrogen leaching in the Sand and Loess Regions. Less denitrification occurs on these soils, and more nitrate can therefore leach into the groundwater.Ministerie van Economische Zake

    Agricultural practices and water quality on farms registered for derogation in 2014

    No full text
    De Nederlandse landbouw is wereldwijd gezien een zeer productieve en efficiënte sector. Het gebruik van mest is noodzakelijk voor de efficiënte productie van gewassen. Mestgebruik heeft echter ook ongewenste (milieu)effecten. Het Nederlandse mestbeleid tracht schadelijke milieueffecten te beperken; monitoring is hierbij een essentieel onderdeel. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik en over het volgen van het effect van beleidsmaatregelen. De Europese Nitraatrichtlijn schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Landbouwbedrijven in Nederland met ten minste 80 procent grasland mochten in 2014 onder bepaalde voorwaarden van deze norm afwijken en meer mest, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen, gebruiken (derogatie). LEI Wageningen UR en het RIVM volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage zijn de situatie in 2014 beschreven en de trends tussen 2006 en 2015. De nitraatconcentratie in het grondwater is in deze periode, afhankelijk van de regio, gedaald of gelijk gebleven. Bedrijfsvoering Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2014 237 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en maïs). Het gemiddelde Nederlandse stikstofbodemoverschot is gedurende de onderzochte periode niet significant veranderd, maar vertoonde in 2014 wel een sterke daling als gevolg van het goede groeiseizoen voor gras en maïs. Grondwaterkwaliteit In 2014 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater in de Zandregio 40 milligram per liter (mg/l). Dit was 10 mg/l onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 15 en 9,5 mg/l). De nitraatconcentratie op de derogatiebedrijven in de Lössregio was gemiddeld 51 mg/l. Het verschil tussen de regio's wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de Zand- en Lössregio; dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater

    Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2014

    No full text
    De Nederlandse landbouw is wereldwijd gezien een zeer productieve en efficiënte sector. Het gebruik van mest is noodzakelijk voor de efficiënte productie van gewassen. Mestgebruik heeft echter ook ongewenste (milieu)effecten. Het Nederlandse mestbeleid tracht schadelijke milieueffecten te beperken; monitoring is hierbij een essentieel onderdeel. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik en over het volgen van het effect van beleidsmaatregelen. De Europese Nitraatrichtlijn schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Landbouwbedrijven in Nederland met ten minste 80 procent grasland mochten in 2014 onder bepaalde voorwaarden van deze norm afwijken en meer mest, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen, gebruiken (derogatie). LEI Wageningen UR en het RIVM volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage zijn de situatie in 2014 beschreven en de trends tussen 2006 en 2015. De nitraatconcentratie in het grondwater is in deze periode, afhankelijk van de regio, gedaald of gelijk gebleven. Bedrijfsvoering Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2014 237 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en maïs). Het gemiddelde Nederlandse stikstofbodemoverschot is gedurende de onderzochte periode niet significant veranderd, maar vertoonde in 2014 wel een sterke daling als gevolg van het goede groeiseizoen voor gras en maïs. Grondwaterkwaliteit In 2014 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater in de Zandregio 40 milligram per liter (mg/l). Dit was 10 mg/l onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 15 en 9,5 mg/l). De nitraatconcentratie op de derogatiebedrijven in de Lössregio was gemiddeld 51 mg/l. Het verschil tussen de regio's wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de Zand- en Lössregio; dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater

    Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2015

    No full text
    Het Nederlandse mestbeleid probeert de schadelijke milieueffecten van de landbouw te beperken. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik, die onder meer zijn vastgelegd in de Europese Nitraatrichtlijn. Die schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Bedrijven met ten minste 80 procent grasland mogen onder bepaalde voorwaarden meer mest gebruiken, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen (derogatie). Op deze bedrijven is in de periode 2006 tot en met 2016 de uitspoeling van nitraat uit de mest naar het grondwater gedaald of gelijk gebleven. In 2015 ligt op derogatiebedrijven de concentratie gemiddeld in alle regio's onder de EU-norm van 50 milligram nitraat per liter. Dit blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het RIVM en Wageningen Economic Research. Zij volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en zij rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage is de situatie in 2015 beschreven en de ontwikkeling tussen 2006 en 2016 (trend). Bedrijfsvoering . De toegestane hoeveelheid stikstof uit graasdiermest is, afhankelijk van de bodemsoort en regio, 250 kilogram per hectare (in de Kleiregio, Veenregio en het noordelijke deel van de Zandregio) of 230 kg/ha (in de Lössregio en het overige deel van de Zandregio). Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2015 238 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het zogenoemde stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en maïs). Het stikstofbodemoverschot is gemiddeld over de regio's tijdens de onderzochte periode gedaald met 16%. Grondwaterkwaliteit. In 2015 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater 26 milligram per liter (mg/l) in Zand 250. De hoogste concentratie wordt gemeten in de Lössregio (42 mg/l) en in Zand 230 (45 mg/l). Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 22 en 13 mg/l). Het verschil tussen de regio's kan verklaard worden door het aandeel uitspoelingsgevoelige gronden. Vooral in Zand 230 en in de Lössregio komen gronden voor waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater
    corecore