On the development, environmental effects and human dimension of weed management strategies

On the development, environmental effects and human dimension of weed management strategies. On farm weed management is influenced by many factors. These factors comprise the development and availability of weed management tools, the environmental impact of these tools and the attitude and behaviour of the farmer. In this research major gaps in our knowledge on each of these aspects were identified. Research questions were formulated concerning ecological weed management strategies depleting the soil seed bank, environmental effects of chemical weed management and the human dimension of weed management. Two ecological weed management strategies were investigated regarding the reduction of the soil seed bank. The principle of the first strategy was to stimulate the germination and emergence of weed seeds within a growing season. The principle of the second strategy was to reduce the seed return to the soil seed bank within a crop rotation. To test the applicability of the first strategy several stale seedbed treatments in combination with mechanical weed control techniques were applied. Similar levels of annual weed control during crop growth were achieved as with chemical control. To test the applicability of the second strategy three different levels of seed return to the soil seed bank were allowed: one level aimed at a 100% prevention of seed return, one level at the prevention of seed return from the largest plants (thus, the plants with most seeds), and a reference level, representing standard weed control in an organic system. The strategies were applied for a period of seven years and their effects on the aboveground weed density and the soil seed bank were monitored at the end of this period. The weed densities in plots aiming at a 100% prevention of seed return became significantly lower than the weed densities in plots allowing for the other weed seed return levels. Both strategies targeting the soil seed bank proved to be useful strategies to reduce weed densities during crop growth. Research questions on environmental effects of chemical control focused on the risk assessment of herbicides to terrestrial non target plants. The influence of plant development stage and surrounding vegetation on the plant sensitivity to herbicides, the influence of the choice of end point and the use of greenhouse data for assessment of effects in the field were investigated for small and broad spectrum herbicides. Effects on the biomass of greenhouse and field-grown plants were found to be related at different effect levels, indicating that it might be possible to translate results from greenhouse studies to field situations. The relationship between greenhouse and field effects is probably herbicide specific and should be assessed for each group of herbicides with a similar mode of action. The response of a single plant species to sublethal herbicide dosages differed to the response of the same species grown in a mixture with other species. The results also suggest consequences at the population level. Even when only marginal effects on the biomass of non-target plants are expected, their seed production and thereby survival at the population level may be negatively affected. The third part of the thesis investigated the human dimension of weed management. Most studies on weed population dynamics in farming systems have focused on the effects of different farming systems. Those studies usually assume that farmers, operating within a particular system, show homogeneous management behaviour. However, it is likely that weed management behaviour will vary between farms that operate within one system, thereby influencing the weed pressure. The farmer’s beliefs and knowledge on weed control techniques differed between farmers with different weed pressures. It was concluded that future sustainable weed management strategies with a minimum environmental impact would benefit from an approach combining social and natural sciences

A survey on the uses of glyphosate in European countries

This report offers a framework for understanding and monitoring glyphosate uses in the agricultural sector, based on the identification of the cropping systems in which glyphosate is used, the agronomic purposesfor which it is usedandthe nature of this use (from occasional to systematic). Glyphosate is widely used in annual cropping systems, perennial crops and grasslands. In annual cropping systems, it is mostly used prior to sowing, shortly after sowing of the crop (at the pre-emergence stage) or at the post-harvest stage for controlling weeds and volunteers

Beschrijving teeltcoach onkruid

De teeltcoach onkruid is het resultaat van werkzaamheden uitgevoerd in het laatste projectjaar van het kennisbasis project “Reactie van plagen en onkruiden op klimaatverandering”, KB-12-004.03-002. Het doel van deze studie is het ontwikkelen van kennis over de effecten van klimaatsveranderingen op onkruiden en plagen in de Nederlandse landbouw. In deze rapportage wordt een beschrijving gegeven van de werking van de teeltcoach, de benodigde input en de output die geleverd kan worden. Momenteel is deze teeltcoach in de vorm van een excell tool opgezet en is achterliggende data beschikbaar voor 1 gewas (maïs), en een aantal onkruiden (oa hanepoot, vogelmuur, straatgras, perzikkruid, akkerdistel, akkermelkdistel, kweekgras en knopkruid)

Monitoring onkruid op biologische bedrijven

De beheersing van onkruiden op biologische bedrijven houdt niet op bij de bestrijding in het gewas. Ook gewaskeuze, teeltsysteem en vruchtopvolging hebben een grote invloed op de onkruiddruk en op de onkruidontwikkeling op het bedrijf. Telers van het praktijknetwerk BIOM gaven aan behoefte te hebben aan meer inzicht in de mogelijkheden om onkruid effectief te bestrijden. Daarom volgt PRI intensief zowel de onkruiddruk als de onkruidontwikkeling op een aantal BIOM-bedrijven. LNV onderzoeksprogramma 397V (biologische onkruidbeheersing) financiert deze activiteiten. Naast het volgen van de actuele onkruidsituatie op de bedrijven analyseren de onderzoekers de registratiegegevens en de managementstrategie van de ondernemer. Met name de onkruidzaadproductie gedurende het seizoen hanteren zij als instrument om de onkruiddruk vast te stellen en om aanknopingspunten te vinden voor het terugdringen ervan. Veel onkruidzaad betekent immers een grote onkruiddruk in de toekomst. Uit de eerste resultaten komt naar voren dat het ploegtijdstip een grote invloed kan hebben op de onkruiddruk in het erop volgende seizoen. Zo bleek de onkruiddruk na ploegen in de herfst aanzienlijk lager te zijn dan na voorjaarsploegen. Bij zeer vroeg ploegen in de herfst lijkt het voordeel echter niet meer te gelden. Meer informatie: Marleen Riemens, PRI, e [email protected] of Biom, uitgerekend biologisch

Dormancy, germination and emergence of weed seeds, with emphasis on the influence of light : results of a literature survey

This note reports the results of an inventory study about the influence of the external factors temperature, light, nitrate, gaseous environment of seeds and moisture on the dormancy, germination and emergence of weed seeds. The inventory was made as a guideline for research aiming at the development of weed control methods that make use of these factors to prevent or stimulate germination of weeds in Dutch organic agriculture. Using the available techniques there is still a notable amount of weeds left in the row that has to be removed by hand. Bottlenecks concerning labour are mainly caused by the need to remove these weeds, especially in slowly growing crops. Focus in this study was on the effects of light on the germination and emergence of weeds (seeds) since this factor is relatively easy to alter in the field and is important for germination of seeds for many specie

Bestrijding Grote Waternavel, Waterteunisbloem en Parelvederkruid : resultaten van een kasproef naar de effectiviteit van branden en frequente manuele bestrijding op de groei van H. ranunculoides, L. grandiflora en M. aquaticum bij verschillende nutriëntenniveaus van de bodem

Grote waternavel, Parelvederkruid en Waterteunisbloem zijn invasieve exoten die in zowel Vlaanderen als Nederland voor problemen zorgen. De belangrijkste problemen zijn wateroverlast en schade aan inheemse soorten. De waterschappen en provincies die belast zijn met het beheer van de watergangen zijn jaarlijks zeer veel tijd en geld kwijt aan het verwijderen van deze soort. Machinale verwijdering veroorzaakt fragmentatie en daarmee verspreiding en toepassing van herbiciden is in de regio niet mogelijk. Zowel de verwijdering als afvoer zijn duur en overschrijden ruimschoots de reguliere kosten voor het behee

Efficient middel in de strijd tegen wortelonkruiden

In 2011 demonstreerde Inagro de Rod weeder in primeur in Vlaanderen tijdens de open velddag van het Proefbedrijf Biologische Landbouw. De eenvoud van de machine en het principe maakten indruk. Nederlands onderzoek bij de Plant Sciences Group, onderdeel van Wageningen University and Research Centre (WUR) bevestigt de goede efficiëntie

Crop volunteers and climate change; Effects of future climate change on the occurrence of maize, sugar beet and potato volunteers in the Netherlands

COGEM has commissioned a research project on the effect of the possible future climate change on the occurrence of volunteers. One of the aspects that is considered in the risk assessment of GM crops is whether this crop is able to survive and/or establish in the Netherlands. Climate change could possibly facilitate the survival of a conventional or GM crop. This research project was carried out to investigate whether the survival of maize, potato and sugar beet could change as a result of future climate change in order to allow a timely adjustment of COGEM’s advices if needed