252 research outputs found

    Perspectieven voor hoogveenherstel in Nederland : samenvatting onderzoek en handleiding hoogveenherstel 1998-2010

    Get PDF
    Het hoogveenareaal in Nederland is door ontginning, turfwinning, boekweitbrandcultuur en verdroging sterk gereduceerd. De water- en nutriëntenhuishouding van de hoogvenen zijn sterk verstoord door deze aantastingen en bovendien door de neerslag van atmosferisch stikstof (N). Verder is door deze aantastingen de variatie in terreincondities die aanwezig is in intacte hoogveenlandschappen, met name gradiënten van de zure, mineraalarme hoogveenkern naar de gebufferde, mineraalrijkere omgeving, afgenomen. Herstelmaatregelen in de hoogveenrestanten hadden wisselend succes: soms herstelden of ontwikkelden zich vegetaties met bultvormende veenmossen, meestal ontstond een drijvende laag Waterveenmos (Sphagnum cuspidatum) of een zure waterplas. Verder bleef Pijpenstrootje (Molinia caerulea) over grote oppervlakten de vegetatie domineren en vestigden zich Berken (Betula spec.). In het kader van het kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’ (OBN) is onderzoek gedaan naar de perspectieven voor hoogveenherstel in Nederland. Twee vragen stonden daarbij centraal: 1. Is hoogveenherstel mogelijk bij de huidige hoge atmosferische N-depositie? 2. Onder welke voorwaarden is succesvol herstel van de karakteristieke flora en fauna mogelijk? De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek worden in dit rapport beschreven

    Samenvatting en synthese: perspectieven voor hoogveenherstel in Nederland

    Get PDF
    De gebrekkige kennis over hoe in Nederland hoogvenen hersteld moeten worden waren voor de Directie Natuurbeheer van het ministerie van LNV en het EC-LNV aanleiding om in het kader van de regeling Overlevingsplan Bos & Natuur een subsidie beschikbaar te stellen voor onderzoek naar hoogveenherstel in Nederland. In eerste instantie is het preadvies samengesteld waarin de bestaande kennis bijeengebracht is en benodigd onderzoek geformuleerd is (Schouwenaars et al. 1997). Op basis van het preadvies zijn keuzes gemaakt waarbij uiteindelijk de meeste knellende kennislacunes geprioriteerd werden voor de eerste onderzoeksfase. Dit betekent dat niet alle vragen die voor het beheer en herstel van hoogvenen van belang kunnen zijn aan bod zijn gekomen. In deze eerste fase heeft nog erg de nadruk gelegen op het beheren en herstellen van de typische hoogveenvegetaties, omdat deze, zoals hierna zal worden uitgelegd, de basis vormen voor een goed functionerend hoogveensysteem

    Vooronderzoek Wierdense Veld : Eindrapportage mei 2005

    Get PDF
    In dit eindrapport van het vooronderzoek Wierdense Veld worden eerst de belangrijkste resultaten van de afzonderlijke onderdelen besproken (Hoofdstuk 2 tot en met 6). In hoofdstuk 2 komt de regionaal-hydrologische situatie van het Wierdense Veld aan de orde en in hoofdstuk 3 de interne hydrologie van het Wierdense Veld. Het hydrochemisch onderzoek staat beschreven in hoofdstuk 4 en de vegetatiekarterting in hoofdstuk 5. De watermacrofauna komt aan de orde in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 bevat de aanbevelingen voor herstelmaatregelen en een voorstel voor de monitoring van de maatregelen staat beschreven in hoofdstuk 8

    Onderzoek ten behoeve van herstel en beheer van Nederlandse hoogvenen: eindrapportage 1998-2001

    Get PDF
    Eindrapport (1998-2001) van het onderzoeksprogramma OBN hoogvenen. In 1998 is dit project, getiteld ‘Onderzoek ten behoeve van herstel en beheer van Nederlandse hoogvenen’, gestart. Het onderzoek werd uitgevoerd door een consortium gevormd door de Katholieke Universiteit Nijmegen (leerstoelgroep Aquatische Ecologie en Milieubiologie en afdeling Dierecologie), Wageningen Universiteit (leerstoelgroep Natuurbeheer en Plantenecologie & leerstoelgroep Waterhuishouding), Stichting Bargerveen en het Nederlands Instituut voor Toegepaste Natuurwetenschappen (NITG-TNO). Het project werd uitgevoerd in opdracht van het Expertisecentrum LNV (EC-LNV) van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In deze voorlopige eindrapportage worden de belangrijkste resultaten gepresenteerd van het onderzoeksprogramma

    Decreased Muscle Strength in Children With Repaired Tetralogy of Fallot:Relation With Exercise Capacity

    Get PDF
    Background: The aim of this study is to describe muscle strength in pediatric patients with repaired tetralogy of Fallot compared with healthy peers and to analyze the correlation between muscle strength and peak oxygen uptake, exercise capacity (mL/min).Methods and Results: A prospective, cross-sectional study was carried out in the University Medical Center Groningen between March 2016 and December 2019, which included 8 -to-19-year-old patients with repaired tetralogy of Fallot. Exclusion criteria comprised the following: Down syndrome, unstable pulmonary disease and severe scoliosis affecting pulmonary function, neuromuscular disease, and mental or physical limitations that prohibit the execution of the functional tests. Muscle strength was compared with 2 healthy pediatric cohorts from the Northern Netherlands. Handgrip strength, maximal voluntary isometric contraction, and dynamic muscle strength in correlation with peak oxygen uptake, exercise capacity (mL/min) were the main outcomes of the study. The 67 patients with repaired tetralogy of Fallot (42% female; aged 12.9 [interquartile range, 10.0-16.3] years old) were compared with healthy children. The patients showed reduced grip strength ( z-score [mean±SD] -1.5±1.2, P&lt;0.001), and total muscle strength ( z-score -0.9±1.3, P&lt;0.001). Dynamic strength (Bruininks-Oseretsky test) was significantly reduced ( z-score -0.3±0.8, P=0.001), but running, speed, and agility were normal ( z-score 0.1±0.7, P=0.4). Univariate correlation analyses showed strong correlations between absolute peak oxygen uptake, exercise capacity (mL/min), and muscle strength (grip strength r=0.83, total muscle strength r=0.88; P&lt;0.001). In multivariate analyses, including correction for age and sex, total muscle strength (B 0.3; P=0.009), and forced vital capacity (B 0.5; P=0.02) correlated with peak oxygen uptake, exercise capacity (mL/min), independent of conventional cardiovascular parameters.Conclusions: Children with repaired tetralogy of Fallot show reduced muscle strength, which strongly correlated with their exercise performance. </p

    A microfluidics-based screening tool to assess the impact of blood plasma factors on microvascular integrity

    Get PDF
    This study provides a method to assess the impact of circulating plasma factors on microvascular integrity by using a recently developed microvessel-on-a-chip platform featuring the human endothelium that is partly surrounded by the extracellular matrix. The system is high-throughput, which allows parallel analysis of organ-level microvessel pathophysiology, including vascular leakage. Ethylenediaminetetraacetic acid plasma samples are mixed with inhibitors for recalcification of the plasma samples to avoid activation of the coagulation- or complement system. Moreover, the assay is validated by spiking vascular endothelial growth factor, histamine, or tumor necrosis factor alpha to recalcified plasma and confirms their modulation of microvessel barrier function at physiologically relevant concentrations. Finally, this study shows that perfusing the microvessels with recalcified plasma samples of coronavirus disease-2019 patients, with a confirmed proinflammatory profile, results in markedly increased leakage of the microvessels. The assay provides opportunities for diagnostic screening of inflammatory or endothelial disrupting plasma factors associated with endothelial dysfunction.Analytical BioScience

    Membrane-free culture and real-time barrier integrity assessment of perfused intestinal epithelium tubes

    Get PDF
    In vitro models that better reflect in vivo epithelial barrier (patho-)physiology are urgently required to predict adverse drug effects. Here we introduce extracellular matrix-supported intestinal tubules in perfused microfluidic devices, exhibiting tissue polarization and transporter expression. Forty leak-tight tubules are cultured in parallel on a single plate and their response to pharmacological stimuli is recorded over 125 h using automated imaging techniques. A study comprising 357 gut tubes is performed, of which 93% are leak tight before exposure. EC50-time curves could be extracted that provide insight into both concentration and exposure time response. Full compatibility with standard equipment and user-friendly operation make this Organ-on-a-Chip platform readily applicable in routine laboratories

    The XMM-Newton serendipitous ultraviolet source survey catalogue

    Get PDF
    The XMM-Newton Serendipitous Ultraviolet Source Survey (XMM-SUSS) is a catalogue of ultraviolet (UV) sources detected serendipitously by the Optical Monitor (XMM-OM) on-board the XMM-Newton observatory. The catalogue contains ultraviolet-detected sources collected from 2,417 XMM-OM observations in 1-6 broad band UV and optical filters, made between 24 February 2000 and 29 March 2007. The primary contents of the catalogue are source positions, magnitudes and fluxes in 1 to 6 passbands, and these are accompanied by profile diagnostics and variability statistics. The XMM-SUSS is populated by 753,578 UV source detections above a 3 sigma signal-to-noise threshold limit which relate to 624,049 unique objects. Taking account of substantial overlaps between observations, the net sky area covered is 29-54 square degrees, depending on UV filter. The magnitude distributions peak at 20.2, 20.9 and 21.2 in UVW2, UVM2 and UVW1 respectively. More than 10 per cent of sources have been visited more than once using the same filter during XMM-Newton operation, and > 20 per cent of sources are observed more than once per filter during an individual visit. Consequently, the scope for science based on temporal source variability on timescales of hours to years is broad. By comparison with other astrophysical catalogues we test the accuracy of the source measurements and define the nature of the serendipitous UV XMM-OM source sample. The distributions of source colours in the UV and optical filters are shown together with the expected loci of stars and galaxies, and indicate that sources which are detected in multiple UV bands are predominantly star-forming galaxies and stars of type G or earlier.Comment: Accepted for publication in MNRA

    Lessons learned from rapid environmental risk assessments for prioritization of alien species using expert panels

    Get PDF
    Limiting the spread and impacts of invasive alien species (IAS) on biodiversity and ecosystems has become a goal of global, regional and national biodiversity policies. Evidence based management of IAS requires support by risk assessments, which are often based on expert judgment. We developed a tool to prioritize potentially new IAS based on their ecological risks, socio-economic impact and feasibility of management using multidisciplinary expert panels. Nine expert panels reviewed scientific studies, grey literature and expert knowledge for 152 species. The quality assessment of available knowledge revealed a lack of peer-reviewed data and high dependency on best professional judgments, especially for impacts on ecosystem services and feasibility of management. Expert consultation is crucial for conducting and validating rapid assessments of alien species. There is still a lack of attention for systematic and methodologically sound assessment of impacts on ecosystem services and weighting negative and positive effects of alien species.Peer reviewe
    • …
    corecore