5 research outputs found
Van Nederlands naar 'Europees' onrechtmatige daadsrecht
In deze bijdrage gaat het om de vraag hoeveel invloed het Europese, in de zin van:
van de Europese Unie (EU) afkomstige, recht op het Nederlandse buitencontractuele
aansprakelijkheidsrecht heeft. Die invloed is niet zo heel groot, zoals wij aan de hand
van een korte schets van de huidige stand van zaken zullen laten zien (§2). Dat betekent
tevens dat onze (Nederlandse) omgang met het (nog steeds Nederlandse) aansprakelijkheidsrecht
niet fundamenteel gewijzigd is door de toenemende stroom van
regelgeving vanuit Europa.
Er gebeurt wel van alles op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht, maar die gebeurtenissen
spelen eerder op wat wij maar ‘particulier terrein’ noemen. Er zijn sinds
de jaren ’90 namelijk een aantal groepen van wetenschappers die zich voorgenomen
hebben het voortouw te nemen bij de harmonisatie van het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht.
Juist omdat de EU tot op heden veel ruimte overlaat voor particulier
initiatief, zullen wij die particuliere ontwikkelingen, met name de ontwerpen
voor zogenaamde ‘Principles’, beschrijven (§3).
Vervolgens wordt de vraag besproken of het eigenlijk zinvol is om te streven naar een
geharmoniseerd aansprakelijkheidsrecht binnen de EU en of we beter af zijn met dit
soort ‘Principles’ (§4). Ons antwoord luidt dat zulks slechts in beperkte mate het geval
is. We concluderen in die paragraaf verder nog dat de rol van de EU waarschijnlijk
gering zal blijven omdat de eenmaking op het gebied van het onrechtmatige
daadsrecht tegen een aantal concrete hindernissen oploopt en de politieke noodzaak
tot harmonisatie van algemene basisregels ontbreekt