300 research outputs found

    Tinnitus does not require macroscopic tonotopic map reorganization

    Get PDF
    The pathophysiology underlying tinnitus, a hearing disorder characterized by the chronic perception of phantom sound, has been related to aberrant plastic reorganization of the central auditory system. More specifically, tinnitus is thought to involve changes in the tonotopic representation of sound. In the present study we used high-resolution functional magnetic resonance imaging to determine tonotopic maps in the auditory cortex of 20 patients with tinnitus but otherwise near-normal hearing, and compared these to equivalent outcomes from 20 healthy controls with matched hearing thresholds. Using a dedicated experimental paradigm and data-driven analysis techniques, multiple tonotopic gradients could be robustly distinguished in both hemispheres, arranged in a pattern consistent with previous findings. Yet, maps were not found to significantly differ between the two groups in any way. In particular, we found no evidence for an overrepresentation of high sound frequencies, matching the tinnitus pitch. A significant difference in evoked response magnitude was found near the low-frequency tonotopic endpoint on the lateral extreme of left Heschl’s gyrus. Our results suggest that macroscopic tonotopic reorganization in the auditory cortex is not required for the emergence of tinnitus, and is not typical for tinnitus that accompanies normal hearing to mild hearing loss

    Free initial wave packets and the long-time behavior of the survival and nonescape probabilities

    Full text link
    The behavior of both the survival S(t) and nonescape P(t) probabilities at long times for the one-dimensional free particle system is shown to be closely connected to that of the initial wave packet at small momentum. We prove that both S(t) and P(t) asymptotically exhibit the same power-law decrease at long times, when the initial wave packet in momentum representation behaves as O(1) or O(k) at small momentum. On the other hand, if the integer m becomes greater than 1, S(t) and P(t) decrease in different power-laws at long times.Comment: 4 pages, 3 figures, Title and organization changed, however the results not changed, To appear in Phys. Rev.

    Ranking responsible source assessments for building materials

    Get PDF
    An increasing amount of building materials is traded worldwide. The raw materials needed to construct buildings are often extracted in different places than where they are used. This creates social, economic and environmental impacts that are inflicted in other locations than where the building is constructed. To gain insight in these impacts and to be able to reduce them, certification schemes are developed. This research concentrates on the social impact of global construction material extraction and production, and can be used in multi-aspect sustainable building assessment tools. In this paper, we propose a framework for the ranking of certificates to assess the social impact of global construction material extraction and production. With this framework, new assessment schemes can objectively be added to a tool. This framework is already being integrated in BREEAM-NL, but can also be used for other countries and other assessment methods than BREEAM

    Integrated optical beamformers

    Get PDF
    This paper discusses the challenges towards the realization of the integrated microwave photonic beamformer based on hybrid integration between InP and TriPleX Si3N4/SiO2

    Theater als contactmethode in de psychogeriatrische zorg: effecten op gedrag, stemming en kwaliteit van leven van mensen met dementie

    Get PDF
    Achtergrond: Recent deed een nieuwe communicatiemethode zijn intrede in de intramurale dementiezorg. Deze zogenoemde Veder Methode, ontwikkeld door acteurs met ervaring in de zorg, combineert bestaande bewezen effectieve communicatiemethoden, zoals reminiscentie, met theatrale prikkels, zoals zang en poëzie. De methode wordt toegepast in theatervoorstellingen en huiskamervoorstellingen. In dit exploratieve onderzoek werd de meerwaarde van een huiskamervoorstelling volgens de Veder Methode ten opzichte van een gewone reminiscentiegroepsactiviteit onderzocht. Methode: In een quasi-experimentele onderzoeksopzet werden drie groepen verpleeghuisbewoners met dementie vergeleken: experimentele groep 1 (E1; N=64) nam deel aan een huiskamervoorstelling uitgevoerd door getrainde zorgverleners; experimentele groep 2 (E2; N=31) bezocht een ‘huiskamervoorstelling’ door professionele acteurs; een controlegroep (C1; N=52) ontving een reminiscentiegroepsactiviteit. Gedrag, stemming en aspecten van kwaliteit van leven werden voor (T1), tijdens (T2) en na de interventie (T3) gemeten met gestandaardiseerde observatielijsten. Resultaten: Tijdens en na de interventie werden positieve effecten op gedrag (o.m. lachen, herinneringen ophalen), stemming (o.m. vrolijk/ tevreden) en kwaliteit van leven (o.m. sociale betrokkenheid en zich thuisvoelen) gevonden bij groep E2. Conclusie: Een huiskamervoorstelling volgens de Veder Methode heeft, indien zij wordt uitgevoerd door professionele acteurs, een positievere uitwerking op verpleeghuisbewoners met dementie dan een gewone reminiscentie-groepsactiviteit

    Developing an improved soil moisture dataset by blending passive and active microwave satellite-based retrievals

    Get PDF
    Combining information derived from satellitebased passive and active microwave sensors has the potential to offer improved estimates of surface soil moisture at global scale. We develop and evaluate a methodology that takes advantage of the retrieval characteristics of passive (AMSR-E) and active (ASCAT) microwave satellite estimates to produce an improved soil moisture product. First, volumetric soil water content (m3 m−3) from AMSR-E and degree of saturation (%) from ASCAT are rescaled against a reference land surface model data set using a cumulative distribution function matching approach. While this imposes any bias of the reference on the rescaled satellite products, it adjusts them to the same range and preserves the dynamics of original satellite-based products. Comparison with in situ measurements demonstrates that where the correlation coefficient between rescaled AMSR-E and ASCAT is greater than 0.65 (“transitional regions”), merging the different satellite products increases the number of observations while minimally changing the accuracy of soil moisture retrievals. These transitional regions also delineate the boundary between sparsely and moderately vegetated regions where rescaled AMSR-E and ASCAT, respectively, are used for the merged product. Therefore the merged product carries the advantages of better spatial coverage overall and increased number of observations, particularly for the transitional regions. The combination method developed has the potential to be applied Correspondence to: Y. Y. Liu ([email protected]) to existing microwave satellites as well as to new missions. Accordingly, a long-term global soil moisture dataset can be developed and extended, enhancing basic understanding of the role of soil moisture in the water, energy and carbon cycles

    Bedrijfsmanagementsystemen in de akkerbouw : Een inventarisatie van gebruik en wensen

    Get PDF
    De initiatiefnemers Suiker Unie, CZAV, Agrifirm Plant BV, Nedato en Landbouwcommunicatie BV hebben geconcludeerd dat telers in de akkerbouw relatief weinig gebruik maken van al beschikbare registratie- en bedrijfsmanagementsystemen (BMS) en dat zij de bijbehorende mogelijkheid van elektronische uitwisselingsmogelijkheden met onder andere de PETAcoöperaties maar ten dele benutten. In opdracht van het Programma Precisie Landbouw (PPL) heeft het LEI een onderzoek gedaan om inzicht te krijgen in de redenen waarom telers relatief weinig gebruik maken van genoemde mogelijkheden. Daarvoor is onder andere een enquête gehouden onder bijna 50 deelnemers aan het Bedrijveninformatienet van het LEI die afnemer/leverancier waren bij twee of meer van genoemde PETAcoöperaties. Uit het onderzoek blijkt dat Akkerbouwers tevreden tot ruim tevreden zijn over hun bedrijfsmanagementsysteem (BMS). Ze gebruiken hun BMS in eerste instantie voor het registreren van teeltgegevens om deze in verband met voedselveiligheidseisen aan externe partijen door te geven. Uit het onderzoek blijkt niet dat telers weinig gebruik maken van een BMS. De mogelijkheid om een BMS te gebruiken om de eigen interne bedrijfsvoering te analyseren of te verbeteren dan wel te gebruiken voor gegevensuitwisseling met externe apparatuur, wordt in beperkte mate benut
    corecore