5 research outputs found
Recognising Victimhood: Lessons from the International Criminal Court and Mass Claim Programmes for the Compensation Procedure Parallel to the Trial of International Crimes in the Netherlands
In the Netherlands, the Dutch criminal court in The Hague (hereinafter: ‘Netherlands International Crimes Court’ or ‘NIC court’) is assigned to try international crimes, and to provide compensation to victims of such crimes. Whereas it has specific criminal laws at its disposal to try international crimes, it applies ‘regular’ Dutch civil law to assess claims for compensation. Yet compensation for international crimes entails challenges that are quite different from domestic crimes: international crimes are normally committed against a large number of victims, and frequently result in bodily harm. This article argues that the NIC court will most likely rule a large number of claims for compensation inadmissible, as a consequence of which victims cannot benefit from the advantages inherent in the award of compensation within the criminal process. It then explores the adjudicative and reparatory standards that the International Criminal Court and mass claim programmes have applied to simplify both the adjudication of a large number of claims, and the calculation of a large number of instances of bodily damage. It is submitted that adoption by the NIC court of international reparatory standards could facilitate the assessment of a large number of civil claims within the criminal process, without prejudice to the legitimate interests of the defendant for an adequate procedure. However, these standards require the NIC court to strike a new balance between tailor-made compensation and symbolic compensation, and thereby between corrective justice and restorative justice
Slachtofferadvocatuur
De bijstand van slachtoffers in het strafproces is steeds meer omvattend. De positie van het slachtoffer is door de jaren heen sterk veranderd, van een passieve toeschouwer tot een procesdeelnemer en soms zelfs procespartij, wiens rechten steeds meer zijn uitgebreid. In dat kader is ook de rol van de slachtofferadvocatuur groter geworden. Met de term ‘slachtofferadvocaat’ wordt in dit hoofdstuk gedoeld op de advocaat die slachtoffers van ernstige gewelds- en/of zedenmisdrijven bijstaat in het strafproces. Voor het verzamelbegrip ‘Ernstige Gewelds- en Zedenmisdrijven’ wordt de afkorting EGZ-misdrijven gebruikt, er wordt in het werkveld ook wel gesproken over EGZ-zaken. In de praktijk wordt een advocaat die een slachtoffer van bijvoorbeeld een verkeersongeval of een medische fout bijstaat ook wel eens ‘slachtofferadvocaat’ genoemd in plaats van ‘letselschadeadvocaat’. In dit hoofdstuk doelen we met de begrippen ‘slachtofferadvocaat’ en ‘slachtofferadvocatuur’ telkens op die advocaten die slachtoffers van EGZ-misdrijven bijstaan en die ook voldoen aan de voorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand om in deze zaken kosteloos aan het slachtoffer te worden toegevoegd. Sinds 2006 heeft de overheid middelen beschikbaar gesteld voor de slachtofferadvocatuur, in de vorm van steun voor de specialisatieopleiding van advocaten getiteld Rechtsbijstand van EGZ-slachtoffers die slachtoffers bijstaan in het strafproces. Onder bepaalde voorwaarden hebben slachtoffers van EGZ-zaken recht op door de overheid gesubsidieerde, kosteloze bijstand voor een advocaat. Welke voorwaarden dat zijn, komt later in dit hoofdstuk aan bod.In dit hoofdstuk zetten we uiteen welke rol de slachtofferadvocatuur vervult in Nederland, aangevuld met literatuur uit het buitenland. De vraag die centraal staat is: wat is de toegevoegde waarde van de slachtofferadvocatuur? We bespreken de toegevoegde waarde voornamelijk met betrekking tot de uitvoering van en toegang tot de slachtofferrechten, aangevuld met buitenlandse literatuur die vooral heeft gekeken naar hoe de advocatuur kan bijdragen aan het voldoen aan (psychologische) slachtofferbehoeften. We komen tot de conclusie dat de slachtofferadvocatuur een positieve invloed kan hebben, maar dat het tegelijk ook een mogelijk negatieve invloed op de ervaring van slachtoffers kan betekenen. Alvorens tot het effect van de slachtofferadvocatuur op slachtofferrechten en slachtofferbehoeften te komen, bespreken we de ontwikkeling van het recht op juridische bijstand, het recht op rechtsbijstand in Nederland en Europa, en de ‘praktische’ zaken rondom de slachtofferadvocatuur, zoals aantallen, opleiding, doorverwijzing en vergoeding. Dit hoofdstuk is deels gebaseerd op een eerder verschenen rapport over de rol van de slachtofferadvocatuur (Elbers, Meijer, Becx, Schijns, Akkermans, 2018). In dat onderzoek zijn 20 professionals geïnterviewd (Politie, Slachtofferhulp Nederland, Openbaar Ministerie, Zittende Magistratuur, en de slachtofferadvocatuur) en is er een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder 148 slachtofferadvocaten. Het doel van het onderzoek was het onderzoeken van de rol van de slachtofferadvocatuur voor de uitoefening van de slachtofferrechten die in zijn opgenomen in het Wetboek van Strafvordering. De inhoud van het huidige hoofdstuk is in zoverre anders dat we hier focussen op de empirische uitkomsten van dat onderzoek, aangevuld met internationale literatuur en nieuwe (rechtssociologische) inzichten en recentere gegevens ten behoeve van het doel van het boek What works voor slachtoffers. <br/
Slachtofferadvocatuur
De bijstand van slachtoffers in het strafproces is steeds meer omvattend. De positie van het slachtoffer is door de jaren heen sterk veranderd, van een passieve toeschouwer tot een procesdeelnemer en soms zelfs procespartij, wiens rechten steeds meer zijn uitgebreid. In dat kader is ook de rol van de slachtofferadvocatuur groter geworden. Met de term ‘slachtofferadvocaat’ wordt in dit hoofdstuk gedoeld op de advocaat die slachtoffers van ernstige gewelds- en/of zedenmisdrijven bijstaat in het strafproces. Voor het verzamelbegrip ‘Ernstige Gewelds- en Zedenmisdrijven’ wordt de afkorting EGZ-misdrijven gebruikt, er wordt in het werkveld ook wel gesproken over EGZ-zaken. In de praktijk wordt een advocaat die een slachtoffer van bijvoorbeeld een verkeersongeval of een medische fout bijstaat ook wel eens ‘slachtofferadvocaat’ genoemd in plaats van ‘letselschadeadvocaat’. In dit hoofdstuk doelen we met de begrippen ‘slachtofferadvocaat’ en ‘slachtofferadvocatuur’ telkens op die advocaten die slachtoffers van EGZ-misdrijven bijstaan en die ook voldoen aan de voorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand om in deze zaken kosteloos aan het slachtoffer te worden toegevoegd. Sinds 2006 heeft de overheid middelen beschikbaar gesteld voor de slachtofferadvocatuur, in de vorm van steun voor de specialisatieopleiding van advocaten getiteld Rechtsbijstand van EGZ-slachtoffers die slachtoffers bijstaan in het strafproces. Onder bepaalde voorwaarden hebben slachtoffers van EGZ-zaken recht op door de overheid gesubsidieerde, kosteloze bijstand voor een advocaat. Welke voorwaarden dat zijn, komt later in dit hoofdstuk aan bod. In dit hoofdstuk zetten we uiteen welke rol de slachtofferadvocatuur vervult in Nederland, aangevuld met literatuur uit het buitenland. De vraag die centraal staat is: wat is de toegevoegde waarde van de slachtofferadvocatuur? We bespreken de toegevoegde waarde voornamelijk met betrekking tot de uitvoering van en toegang tot de slachtofferrechten, aangevuld met buitenlandse literatuur die vooral heeft gekeken naar hoe de advocatuur kan bijdragen aan het voldoen aan (psychologische) slachtofferbehoeften. We komen tot de conclusie dat de slachtofferadvocatuur een positieve invloed kan hebben, maar dat het tegelijk ook een mogelijk negatieve invloed op de ervaring van slachtoffers kan betekenen. Alvorens tot het effect van de slachtofferadvocatuur op slachtofferrechten en slachtofferbehoeften te komen, bespreken we de ontwikkeling van het recht op juridische bijstand, het recht op rechtsbijstand in Nederland en Europa, en de ‘praktische’ zaken rondom de slachtofferadvocatuur, zoals aantallen, opleiding, doorverwijzing en vergoeding. Dit hoofdstuk is deels gebaseerd op een eerder verschenen rapport over de rol van de slachtofferadvocatuur (Elbers, Meijer, Becx, Schijns, Akkermans, 2018). In dat onderzoek zijn 20 professionals geïnterviewd (Politie, Slachtofferhulp Nederland, Openbaar Ministerie, Zittende Magistratuur, en de slachtofferadvocatuur) en is er een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder 148 slachtofferadvocaten. Het doel van het onderzoek was het onderzoeken van de rol van de slachtofferadvocatuur voor de uitoefening van de slachtofferrechten die in zijn opgenomen in het Wetboek van Strafvordering. De inhoud van het huidige hoofdstuk is in zoverre anders dat we hier focussen op de empirische uitkomsten van dat onderzoek, aangevuld met internationale literatuur en nieuwe (rechtssociologische) inzichten en recentere gegevens ten behoeve van het doel van het boek What works voor slachtoffers
De rol van de slachtofferadvocaat in het Nederlandse strafproces
De juridische bijstand aan slachtoffers is steeds meer omvattend en heeft zich in de afgelopen jaren tot een specialisme ontwikkeld. Steeds vaker laten slachtoffers zich in het strafproces bijstaan door gespecialiseerde slachtofferadvocaten. Hoewel de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtbank, naast de belangen van de verdachte, tegenwoordig steeds meer rekening houden met de belangen van het slachtoffer, is de advocaat van het slachtoffer de enige die partijdig is en uitsluitend opkomt voor de belangen van het slachtoffer. Rechtsbijstand door een gespecialiseerde slachtofferadvocaat draagt bij aan de verwezenlijking van slachtofferrechten. Dit hoofdstuk schetst een actueel beeld van hoe de rol van de slachtofferadvocaat bijdraagt aan het effectueren van de rechten van het slachtoffer in het strafproces. De nadruk ligt op de rol van de slachtofferadvocaat in het strafproces, waaronder wij zowel de bijstand in de fase van de opsporing, vervolging en berechting verstaan, als ook bijstand in de fase van de tenuitvoerlegging als sluitstuk van het strafproces. Na een begripsbepaling van de term slachtofferadvocaat in paragraaf 2 en enkele opmerkingen over de rechtsbijstand door een slachtofferadvocaat en de vergoeding daarvan in paragraaf 3, wordt in paragraaf 4 aan de hand van diverse slachtofferrechten ingegaan op de klassieke rol van de advocaat als rechtsbijstandverlener in het strafproces, zonder daarbij overigens volledigheid te betrachten. In paragraaf 5 wordt de toegevoegde waarde van de advocaat voor wat betreft de empowerment van het slachtoffer belicht. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met enkele aanbevelingen ter verbetering van de rol en de positie van de slachtofferadvocaat in paragraaf 6