192,725 research outputs found

    The effect of functional roles on group efficiency

    Get PDF
    The usefulness of ‘roles’ as a pedagogical approach to support small group performance can be often read, however, their effect is rarely empirically assessed. Roles promote cohesion and responsibility and decrease so-called ‘process losses’ caused by coordination demands. In addition, roles can increase awareness of intra-group interaction. In this article, the effect of functional roles on group performance, efficiency and collaboration during computer-supported collaborative learning (CSCL) was investigated with questionnaires and quantitative content analysis of e-mail communication. A comparison of thirty-three questionnaire observations, distributed over ten groups in two research conditions: role (n = 5, N = 14) and non-role (n = 5, N = 19), revealed no main effect for performance (grade). A latent variable was interpreted as ‘perceived group efficiency’ (PGE). Multilevel modelling (MLM) yielded a positive marginal effect of PGE. Groups in the role condition appear to be more aware of their efficiency, compared to groups in the ‘non-role’ condition, regardless whether the group performs well or poor. Content analysis reveals that students in the role condition contribute more ‘task content’ focussed statements. This is, however, not as hypothesised due to the premise that roles decrease coordination and thus increase content focused statements; in fact, roles appear to stimulate coordination and simultaneously the amount of ‘task content’ focussed statements increases

    Integration and Continuity of Primary Care: Polyclinics and Alternatives, a Patient-Centred Analysis of How Organisation Constrains Care Coordination

    Get PDF
    Background An ageing population, increasingly specialised of clinical services and diverse healthcare provider ownership make the coordination and continuity of complex care increasingly problematic. The way in which the provision of complex healthcare is coordinated produces – or fails to – six forms of continuity of care (cross-sectional, longitudinal, flexible, access, informational, relational). Care coordination is accomplished by a combination of activities by: patients themselves; provider organisations; care networks coordinating the separate provider organisations; and overall health system governance. This research examines how far organisational integration might promote care coordination at the clinical level. Objectives To examine: 1. What differences the organisational integration of primary care makes, compared with network governance, to horizontal and vertical coordination of care. 2. What difference provider ownership (corporate, partnership, public) makes. 3. How much scope either structure allows for managerial discretion and ‘performance’. 4. Differences between networked and hierarchical governance regarding the continuity and integration of primary care. 5. The implications of the above for managerial practice in primary care. Methods Multiple-methods design combining: 1. Assembly of an analytic framework by non-systematic review. 2. Framework analysis of patients’ experiences of the continuities of care. 3. Systematic comparison of organisational case studies made in the same study sites. 4. A cross-country comparison of care coordination mechanisms found in our NHS study sites with those in publicly owned and managed Swedish polyclinics. 5. Analysis and synthesis of data using an ‘inside-out’ analytic strategy. Study sites included professional partnership, corporate and publicly owned and managed primary care providers, and different configurations of organisational integration or separation of community health services, mental health services, social services and acute in-patient care. Results Starting from data about patients' experiences of the coordination or under-coordination of care we identified: 1. Five care coordination mechanisms present in both the integrated organisations and the care networks. 2. Four main obstacles to care coordination within the integrated organisations, of which two were also present in the care networks. 3. Seven main obstacles to care coordination that were specific to the care networks. 4. Nine care coordination mechanisms present in the integrated organisations. Taking everything into consideration, integrated organisations appeared more favourable to producing continuities of care than were care networks. Network structures demonstrated more flexibility in adding services for small care groups temporarily, but the expansion of integrated organisations had advantages when adding new services on a longer term and larger scale. Ownership differences affected the range of services to which patients had direct access; primary care doctors’ managerial responsibilities (relevant to care coordination because of its impact on GP workload); and the scope for doctors to develop special interests. We found little difference between integrated organisations and care networks in terms of managerial discretion and performance. Conclusions On balance, an integrated organisation seems more likely to favour the development of care coordination, and therefore continuities of care, than a system of care networks. At least four different variants of ownership and management of organisationally integrated primary care providers are practicable in NHS-like settings

    Organisatie van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren : literatuurstudie en internationaal overzicht

    Get PDF
    INTRODUCTIE: In de laatste decennia van de vorige eeuw werden er in de Westerse landen belangrijke hervormingen ingezet in de sector van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). In de GGZ voor volwassenen kwam er geleidelijk een model van “balanced care” (“gebalanceerde zorg”) op de voorgrond: een diversiteit aan diensten biedt de zorg zo kort mogelijk bij de eigen leefwereld van de patiĂ«nt aan, en enkel indien nodig in een instelling. Tegelijkertijd moet men ook een vlotte en naadloze overgang van de ene dienst naar de andere garanderen. Geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen en jongeren zijn niet onfrequent. De WGO (Wereldgezondheidsorganisatie) schat de prevalentie in Westerse landen op ongeveer 20%. Ongeveer 5% zou een klinische tussenkomst nodig hebben. De sector van GGZ voor kinderen en jongeren is pas veel later ontstaan dan deze van de volwassenen, en kent een andere zorgstructuur. Toch dringen de hierboven geschetste hervormingsprincipes ook hier door. Bovendien dient zorg voor kinderen en jongeren vaak over de grenzen van de GGZ sector heen te gebeuren, bijvoorbeeld door de huisarts of kinderarts, en komen veel problemen bij kinderen en jongeren voor het eerst aan het licht buiten de zorgsector, zoals op school. GGZ voor kinderen en jongeren dient dan ook deze zogenaamde “belendende sectoren” mee te betrekken: welzijnswerk, justitie, gehandicaptenzorg, onderwijs. DOELSTELLING: De doelstelling van dit rapport is om kennis bijeen te brengen over organisatorische en financieringsaspecten van GGZ voor kinderen en jongeren, en dit in het licht van de hierboven geschetste context. De specifieke therapie-inhoud blijft buiten beschouwing. Het rapport bestaat uit twee delen: een overzicht van de literatuur en van de organisatie van GGZ voor kinderen en jongeren in BelgiĂ« en drie andere landen. Dit rapport formuleert nog geen voorstellen voor de zorgorganisatie in BelgiĂ«. Voor dit proces zullen Belgische stakeholders betrokken worden. Het resultaat hiervan zal beschreven worden in een afzonderlijk rapport. METHODE: Zowel voor het literatuuronderzoek als voor het internationale overzicht werd gezocht in databases met peer-reviewed publicaties en in de grijze literatuur. In het literatuuronderzoek werden naast vergelijkend onderzoek ook descriptieve studies en kwalitatief onderzoek geĂŻncludeerd. Voor het internationaal overzicht werd de beschikbare literatuur aangevuld met gegevens van lokale informanten. MODELLEN VAN ZORGORGANISATIE: Dit rapport legt de focus op de meest geciteerde modellen, en die modellen waarvoor er vergelijkend onderzoek gebeurde. De twee meest geciteerde modellen in de literatuur zijn het WGO-model en het Systems of care model. Beide zijn vrij algemeen en vragen verdere uitwerking door het land of de regio die GGZ voor kinderen en jongeren wil implementeren. De meeste vergelijkende studies zijn wel gekenmerkt door talrijke methodologische beperkingen zoals onduidelijke inclusiecriteria, onduidelijke uitkomstmaten of kleine steekproeven. INTERNATIONAAL OVERZICHT: Om redenen van haalbaarheid werd gekozen om dit deel te beperken tot BelgiĂ«, Nederland, Canada (British Columbia) en Engeland. De selectie vertrok van een long-list waarop vervolgens een aantal selectiecriteria werden toegepast. CONCLUSIE: Het belang van een nationaal/regionaal beleid voor kinder- en jeugd GGZ, geconcretiseerd in een duidelijk plan, is al langer bekend. Toch is de literatuur over organisatiemodellen binnen kinder- en jeugd GGZ weinig richtinggevend voor beleidsmakers. De twee belangrijkste modellen die in de literatuur aangetroffen werden geven enkel grote beleidslijnen van algemene aard aan. Bovendien zijn de wetenschappelijke studies in dit domein van beperkte kwaliteit en blijft een groot deel van de beleidsvraagstukken niet of onvoldoende onderzocht. Wel kan men uit het onderzoek ivm. het Systems of care besluiten dat de overheid niet enkel een betere zorgorganisatie en –coordinatie dient te stimuleren. Zij dient ook het ontwikkelen en verspreiden van doelmatige therapeutische concepten te bevorderen. Het onderzoek ivm. preventie en behandeling van angststoornissen via scholen toont aan dat men moet durven zoeken naar oplossingen in samenwerking met andere sectoren buiten de gezondheidszorg. In de bestudeerde landen gaan de hervormingen uit van theoretische denkkaders die gebaseerd zijn op belangrijke ethische principes en waarden; deze overlappen in belangrijke mate tussen de verschillende landen. Echter, bij het praktisch realiseren van dit denkkader ondervindt men talrijke moeilijkheden, en in een aantal gevallen mislukt men in de vooropgestelde doelstellingen. Over het daadwerkelijke resultaat van de gevoerde hervormingen zijn er meestal weinig harde gegevens. Wellicht kan men pas tot een positief resultaat komen als zowel klinische, organisatorische, als financiĂ«le aspecten alle tegelijk aangepakt worden; en als ook de eigenheid van elk van de betrokken sectoren daarbij niet uit het oog verloren wordt. In de volgende faze van deze studie zullen samen met de Belgische stakeholders voorstellen voor hervormingen geformuleerd worden. De resultaten hiervan worden afzonderlijk gepubliceerd

    Promoting the Readiness of Minors in Supplemental Security Income (PROMISE) [CFDA 84.418P]

    Get PDF
    Over the past two decades, New York State (NYS) has been actively and collaboratively engaged in systems change across three primary domains: 1) to develop a comprehensive employment system to reduce barriers to work and improve employment outcomes of individuals with disabilities; 2) to enhance the post-school adult outcomes of youth with disabilities, by collaboratively advancing evidence-based secondary transition practices at the regional, school district and individual student levels; and, 3) to support the return-to-work efforts of individuals with disabilities who receive Social Security Administration (SSA) disability benefits under the Supplemental Security Income (SSI) program and Social Security Disability Insurance (SSDI). These domains have been supported by numerous federal and state initiatives including: the US Department of Education’s Office of Special Education and Rehabilitation Services (OSERS)-sponsored Transition Systems Change grant; the SSA-sponsored State Partnership Initiative (NYWORKS); two Youth Transition Demonstrations (YTD); the Benefits Offset National Demonstration (BOND); and, three cycles of funding for the National Work Incentives Support Center (WISC); the US Department of Labor (DOL)-sponsored Work Incentive Grant, Disability Program Navigator Initiative, and Disability Employment Initiative; three rounds of funding from the Center for Medicaid and Medicare Services (CMS) for Medicaid Infrastructure Grants (MIG, NY Makes Work Pay); the NYS Education Department (NYSED) sponsored Model Transition Program (MTP); and three multi-year cycles of the statewide Transition Coordination Site network. Most recently, NYS has sponsored the Statewide Transition Services Professional Development Support Center (PDSC); the NYS Developmental Disability Planning Council (DDPC)-sponsored Transition Technical Assistance Support Program (T-TASP), NYS Work Incentives Support Center (NYS WISC), and NYS Partners in Policy Making (PIP); the NYS Office of Mental Health (OMH)-sponsored Career Development Initiative; and others. The growing statewide and gubernatorial emphasis on employment for New Yorkers with disabilities developed over the past two decades stemming from these initiatives, supported by service innovations and shared vision across state agencies and employment stakeholders, establishes a strong foundation for implementing and sustaining a research demonstration to “Promote the Readiness of Minors in Supplemental Security Income” (PROMISE). The NYS PROMISE will build upon NYS’ past successes and significantly support NYS in removing systems, policy and practice barriers for transition-age youth who receive SSI and their families. The NYS OMH through the Research Foundation for Mental Hygiene (RFMH), with their management partners the New York Employment Support System (NYESS) Statewide Coordinating Council (SCC) and Cornell University Employment and Disability Institute, along with the proposed research demonstration site community, join the NYS Governor’s Office in designing and implementing a series of statewide strategic service interventions to support the transition and employment preparation of youth ages 14-16 who receive SSI

    Ontology-based collaborative framework for disaster recovery scenarios

    Full text link
    This paper aims at designing of adaptive framework for supporting collaborative work of different actors in public safety and disaster recovery missions. In such scenarios, firemen and robots interact to each other to reach a common goal; firemen team is equipped with smart devices and robots team is supplied with communication technologies, and should carry on specific tasks. Here, reliable connection is mandatory to ensure the interaction between actors. But wireless access network and communication resources are vulnerable in the event of a sudden unexpected change in the environment. Also, the continuous change in the mission requirements such as inclusion/exclusion of new actor, changing the actor's priority and the limitations of smart devices need to be monitored. To perform dynamically in such case, the presented framework is based on a generic multi-level modeling approach that ensures adaptation handled by semantic modeling. Automated self-configuration is driven by rule-based reconfiguration policies through ontology

    Prescriptions for Excellence in Health Care Spring 2010 Dowload Full PDF

    Get PDF

    Developing a Business Case for the Care Coordination and Transition Management Model: Need, Metrics, and Measures

    Get PDF
    In this descriptive qualitative study, nurse and healthcare leaders\u27 experiences, perceptions of care coordination and transition management (CCTMÂź), and insights as to how to foster adoption of the CCTM RN role in nursing education, practice across the continuum, and policy were explored. Twenty-five barriers to recognition and adoption of CCTM RN practice across the continuum were identified and categorized. Implications of these findings, recommendations for adoption of CCTM RN practice across the care continuum, and strategies for reimbursement policies are discussed
    • 

    corecore