Abstract

Er was een tijd dat het een psycholoog in zijn artikelen niet misstond de grote schrijvers te citeren. Dostojevski, Proust en Joyce werden aangehaald om te illustreren of zelfs om te bewijzen wat de psycholoog over de mens wilde beweren. De Utrechtse professor Linschoten zei in 1951 over de belletrie 'Een zeer speciale bron van niet-wetenschappelijk psychologisch inzicht vinden we bij de dichters en romanschrijvers. Waar immers kan men pregnanter de hoogten en diepten van de menselijke psyche ontmoeten dan in de dramatische ontwikkeling van een roman, of in de alle rationele grenzen overschrijdende visie van de dichter?' (Kouwer en Linschoten, 1951). Echter, met de opkomst van het behaviorisme werd de methodoloog koning. Mensenkennis is niet langer het doel van de psychologie; de psycholoog gaat op zoek naar wetmatigheden van het menselijk gedrag die formeel beschreven kunnen worden. Is het echt zo dat psychologen meer inzicht krijgen in het menselijk gedrag door middel van experimenteel onderzoek dan door romananalyse? Of kunnen de twee verschillende methoden elkaar wellicht aanvullen? In het najaar van 1995 hebben psychologen, psychiaters en psychoanalytici in een serie lezingen hun mening gegeven over het belang van belletrie voor hun vakgebied

Similar works

Full text

thumbnail-image

Utrecht University Repository

redirect
Last time updated on 14/06/2016

This paper was published in Utrecht University Repository.

Having an issue?

Is data on this page outdated, violates copyrights or anything else? Report the problem now and we will take corresponding actions after reviewing your request.