Van Engels in het basisonderwijs naar Engels in het voortgezet onderwijs. Een onderzoek naar mogelijke verbetering van de aansluiting.

Abstract

Engels is sinds 1986 een verplicht vak voor de groepen zeven en acht van de basisschool. De laatste jaren staat dit vak veel ter discussie. Tijdens bijeenkomsten van de Raad van Ministers van Onderwijs in 2000 en 2002 is opgeroepen tot acties om de beheersing van vreemde talen te verbeteren, met name door scholieren al vanaf jonge leeftijd met vreemde talen in contact te brengen. Dit heeft geleid tot steeds meer vormen van tweetalig onderwijs, waaronder het vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO). Al sinds de invoering van het EIBO in het onderwijs zijn er problemen met de aansluiting tussen het EIBO en het Engels in het voortgezet onderwijs (EIVO). Het probleem zou met name zijn dat de beginsituatie van brugklasleerlingen sterk uiteenloopt, wat zijn kern vindt in het basisonderwijs. Leerkrachten schuiven het Engels vaak aan de kant omdat de prioriteiten elders liggen. De kerndoelen worden daardoor niet altijd gehaald, en de brugklasdocenten kunnen vervolgens te weinig met de opgebouwde voorkennis. In het onderzoek dat in deze scriptie wordt gepresenteerd, staat daarom de vraag centraal hoe de aansluiting tussen Engels in het basisonderwijs en Engels in het voortgezet onderwijs kan worden verbeterd. In het teken van de hoofdvraag zijn docenten die lesgeven aan brugklasleerlingen ondervraagd, als ook leerkrachten die lesgeven in groep acht van de basisschool. Hoofdpunten in de interviews zijn de aansluitingsproblematiek op zichzelf en de mogelijkheden om de aansluiting te verbeteren. Drie onderwerpen spelen hierin een belangrijke rol: de kerndoelen voor het EIBO, het VVTO, en het taalportfolio. De resultaten van het onderzoek geven aan dat er meer verantwoordelijkheid in het EIBO zou moeten worden gelegd. Want zolang de kerndoelen niet worden gehaald, is het eindniveau van de leerlingen niet hoog genoeg, en kan het voortgezet onderwijs er ook niet voldoende op voortbouwen. Ook zou het voortgezet onderwijs meer gebruik moeten maken van de basistaalvaardigheid die ook veel leerlingen wel hebben verworven, en zich meer verdiepen in de leerstof van het EIBO. Het probleem is te gecompliceerd om direct een oplossing voor te kunnen bieden. Beide partijen zullen zich in eerste instantie bewuster moeten worden van het belang en het resultaat van het EIBO. Voor het creëren van dit bewustzijn kan het VVTO van belang zijn. De bezorgdheid over het effect op allochtonen leerlingen is echter op dit moment nog overheersend. Andere handreikingen om de aansluiting te verbeteren kunnen bestaan uit een afsluitende toets of een taalportfolio. Het beter nastreven van de doelen en de controle hierop zal echter noodzakelijk zijn voor een betere overgang tussen EIBO en EIVO

Similar works

Full text

thumbnail-image

Utrecht University Repository

redirect
Last time updated on 14/06/2016

This paper was published in Utrecht University Repository.

Having an issue?

Is data on this page outdated, violates copyrights or anything else? Report the problem now and we will take corresponding actions after reviewing your request.